De laatste tijd heb ik met veel plezier twee ‘bomenboeken’ gelezen. Allebei heel goed leesbaar en allebei zeer leerzaam, maar tegelijkertijd zijn ze heel verschillend.
Het eerste boek, Bomen van de wereld, geschreven door de bekende Italiaanse bioloog Stefano Mancuso, is eigenlijk een verzameling van acht verhalen. Elk hoofdstuk is een afgerond verhaal en op zichzelf te lezen. Uitgangspunt van elk verhaal is een boom en van daaruit of daaromheen komt dan een heel verhaal. De schrijver neemt ons mee van Italië naar Manhattan en van het zuiden van Japan naar Parijs. Zo vertelt hij over de boom die een klassieke moordzaak oploste (de dood van het ontvoerde zoontje van Charles Lindbergh) en over de boom (Picea abies, Fijnspar) waarvan Stradivarius zijn beste violen maakte. Of het verhaal van de piepjonge net afgestudeerde Amerikaanse onderzoeker die toestemming kreeg (1964) om een oude nog levende Pinus longaeva om te zagen om de jaarringen te tellen en tot zijn ontzetting tot bijna 5000 jaar kwam….. Op dat moment het oudste levende wezen op aarde!
Al zijn verhalen van bomen zijn onlosmakelijk verbonden met die van de mens. Want om Mancuso te citeren: “Wij dieren vertegenwoordigen slechts een miezerige 0.3% van de totale biomassa op aarde, planten 85%. Het is duidelijk dat planten in elke geschiedenis, in elk verhaal over onze planeet op de één of andere manier de hoofdpersoon zijn”.
Het tweede boek, De boomgrens, geschreven door Ben Rawlence, heeft als ondertitel: Het laatste bos en de toekomst van de planeet. Om de achterflap te citeren: ‘De afgelopen 50 jaar krimpen de noordelijke sneeuwbossen in een rap tempo.
Op deze grens worden de geologische effecten van klimaatverandering voor het eerst pijnlijk zichtbaar. De auteur neemt ons mee langs die cruciale grenslijn: van Noorwegen naar Siberië, van Alaska, via Canada tot Groenland. Op zijn reis ontmoet hij de wetenschappers, bewoners en de bomen die dagelijks met deze veranderingen te maken hebben. Hij portretteert een aantal veel voorkomende soorten van de boreale zone met zijn subarctische klimaat (Alnus, Betula, Corylus, Juniperus, Larix, Picea, Pinus, Populus, Salix, Sorbus en Taxus) en hun mysterieuze werking op de lucht waar wij afhankelijk van zijn’. Hij combineert zijn reisverhaal met journalistiek, antropologie en wetenschap. We leren niet alleen veel over de bomen maar ook indrukwekkend veel over de volken die in het barre klimaat rond de poolcirkel leven. En niet in de laatste plaats over hoe zij omgaan met de klimaatveranderingen die in hun leven plaatsvinden.
In het bijzonder werd ik getroffen door de epiloog van het boek: ‘Denken als een bos’. Een paar citaten die me eens te meer aan het denken zetten. ‘Een bos is geen statisch ding, maar een voortdurend mozaïek van soorten die op allerlei manieren met elkaar en met de rotsen, de atmosfeer en het klimaat in verband staan’. ‘Dit boek is een poging om een glimp op te vangen van de algoritmen die in de natuur aan het werk zijn, en om eens stil te staan bij de resultaten. Het doel was niet oplossingen aan te dragen voor de crisis die de mens in de natuur heeft teweeggebracht, hoewel sommige conclusies onontkoombaar zijn. Wat we weten geeft veel aanleiding om het ergste te vrezen, en wat we niet weten laat nog ruimte voor veel hoop’.
Het zal duidelijk zijn: twee boeken die ik van harte aan kan bevelen voor een ieder die geïnteresseerd is in klimaat, mensen en bomen.
Mancuso, S. (2022).
Bomen van de Wereld.
Uitg. Cossee, Amsterdam. ISBN 97894645200033.
Prijs: € 24,99
Rawlence, B. (2022).
De Boomgrens. Het laatste bos en de toekomst van de planeet. Uitg. Ten Have, Utrecht. ISBN 9789025910419.
Prijs: € 24,99