Categorie archieven: Mijn favoriete boom

Michelia yunnanensis ofwel Magnolia laevifolia

Natuurlijk zullen veel NDV-leden kunnen beamen dat het eigenlijk een onmogelijke opgave is om één favoriete plant te selecteren. Er zijn zo veel mooie plantensoorten! Uiteindelijk viel mijn keuze op Michelia yunnanensis, een prachtige heester, die wonderlijk genoeg nog vrij weinig wordt aangeplant. Nu ingedeeld bij het geslacht Magnolia, luidt de huidige naam Magnolia laevifolia. Hoe dan ook een bijzonder fraaie plant waarmee is gekruist en waaruit schitterende cultivars zijn ontstaan.
De eerste keer dat ik de cultivar ‘Micjur02’ Fairy Magnolia Cream zag bloeien, een jaar of vier geleden, was ik diep onder de indruk van de schoonheid. Omgeven door glanzende, koperkleurige, fluwelig behaarde knopschubben, kwamen tere crème-witte bloemen tussen het wintergroene blad te voorschijn. Een adembenemende en ook nog heerlijk geurende combinatie. En dat alles in maart, met nog volop nachtvorst. Een felbegeerde tuinplant zou je dus denken. Maar toch zie je deze plant niet vaak in Nederlandse tuinen en parken. De soort Magnolia laevifolia wordt zelfs niet vermeld in het standaard naslagwerk van onze NDV cursussen, Dendrologie van de Lage landen. Tijd voor wat meer bekendheid.

Magnolia ‘Micjur02’ Fairy Magnolia Cream is in maart volledig bezet met de okselstandige bloemknoppen
Foto: Ingrid van der Ven

Land van herkomst en naamgeving
Zoals de voormalige naam Michelia yunnanensis aangeeft, komt deze plantensoort van oorsprong uit de Chinese provincie Yunnan. Een gebied met een milder klimaat dan Nederland, maar desondanks kan de soort op een beschutte standplaats onze winters prima overleven. Van de ongeveer vijftig Michelia soorten is dit de meest winterharde. Alle soorten zijn wintergroen en komen uit diverse tropische en subtropische gebieden van Zuidoost-Azië. Ze variëren in hoogte van enkele meters tot zelfs 45 meter.
Het geslacht Michelia is genoemd naar de Italiaanse botanicus Pietro Antonio Micheli (1679-1737) en het geslacht Magnolia, zoals de meesten van u wel weten, naar de Franse botanicus Pierre Magnol (1638-1715). Vanwege hun overeenkomsten zijn beide geslachten door Carolus Linnaeus ingedeeld bij de Magnolia familie (Magnoliaceae). Maar, vanwege hun verschillen, wel onder een eigen geslachtsnaam.
De grootste overeenkomst tussen Magnolia en Michelia is de bouw van de bloem. Ze hebben een bloemdek, ofwel geen onderscheid tussen kelk- en kroonbladeren en de bloemdelen staan spiraalsgewijs op de kegelvormige bloem-as ingeplant. Zoals een aantal vroegbloeiende Magnolia soorten heeft ook Michelia behaarde knopschubben. Maar het grote verschil tussen beide geslachten is dat Michelia okselstandige bloemen heeft en Magnolia eindstandige. Michelia heeft hierdoor veel talrijkere en over de hele plant verspreide bloemknoppen. Wat dat betreft is het jammer dat de geslachtsnaam Michelia is vervangen door Magnolia, want juist het verschil in bloemstand is zo gezichtsbepalend. Uiteindelijk is bij de naamgeving het DNA natuurlijk doorslaggevend en daarom zullen we de huidige geslachtsnaam, Magnolia, moeten accepteren. Vanaf 2001 werd de naam Magnolia dianica gegeven, die in 2007 al weer is vervangen door de huidige naam Magnolia laevifolia. Laevifolia betekent glad- of kaalbladig.

Mark Jury
De bekende Nieuw-Zeelandse kweker Mark Jury heeft een mooie serie cultivars gekweekt onder de beeldende merknaam Fairy Magnolia. Het zijn fraaie rijkbloeiende cultivars die in Nieuw-Zeeland uiteindelijk vier meter hoog en twee meter breed kunnen worden. Bij ons blijven ze een stuk kleiner, hooguit twee meter hoog.
De eerste van de serie was de roze bloeiende cultivar ‘Micjur01’ Fairy Magnolia Blush. Daarna verscheen Fairy Magnolia Cream, sterk geurend en met een iets lichtere bladkleur. Het indumentum op de bladonderzijde heeft ook een koperkleurige zweem, net als de koperkleurige knopschubben. Dat geeft de plant het hele jaar door veel sierwaarde. Deze Fairy Magnolia’s verdragen snoei uitstekend, daar worden ze juist bossiger van en weer blijken de okselstandige bloemknoppen een voordeel te zijn, de plant is er volledig mee bezet. De bloeiperiode begint in het vroege voorjaar en kan maanden aanhouden. Gelukkig is de naam van deze cultivarserie heel passend voor deze sprookjesachtig mooie plant. En als de plant een plekje krijgt in de tuin wordt het sprookje een verrijking van de dagelijkse werkelijkheid.

Magnolia ‘Micjur02’ Fairy Magnolia Cream is een door Mark Jury gekweekte cultivar
Foto: Ingrid van der Ven

Pinus longaeva

Jaren geleden tijdens een NDV cursusavond over coniferen vertelde Koos Slob enthousiast over deze, voor mij toen onbekende, boom: Pinus longaeva. Recent kon ik de boom met eigen ogen aanschouwen en het viel niet tegen! Ik zag hem op 3000 m hoogte onder de Wheeler Peak (4000 m) in het nationale park Great Basin te Nevada. Ongeveer op dezelfde plek waar in 1964 een boom genaamd ‘Prometheus’ was omgezaagd voor onderzoek. Die toen nog levende boom toonde meer dan 5000 jaarringen. De naam zegt al meer dan genoeg: longaeva, een mooie verwijzing naar een lang levende boom.

Pinus longaeva, met nog vele jaren voor de boeg
Foto: Roger Bickerstaffe

Dit is een typische P. lon­gaeva die tegelijkertijd levend en dood hout laat zien. Bast en cambium ontbreken min of meer, dat is ‘weggezandstraald’ door bergwinden behalve een paar kleine streepjes naar de nog levende takken. Hij staat stevig op onherbergzame grond, zo droog dat er geen competitie is en geen brandstof voor het bevorderen van een natuurbrand. Ook te droog voor schimmels zodat dode bomen van 7000 jaar kunnen blijven staan tussen nog levende bomen van een paar duizend jaar oud. Extreme ouderdom komt ook voor, zoals de ‘Methusalah’ van 4845 jaar oud en volgens de Oldlist website (www.rmtrr.org/oldlist) het oudste nog levende, niet clonale organisme op aarde. Deze staat in de Inyo National Forest in de White Mountains van Oost-California. Meer gebruikelijk is een levensduur van 2000 jaar oud op de noordelijke hellingen en 1000 jaar oud op de zuidelijke.
P. longaeva heeft naalden in bundels van vijf met een witte streep van stomata aan de onderkant. De naalden kunnen heel lang leven en worden soms 45 jaar oud. Terwijl wij aan het fotograferen waren, kwam er een heel zacht geluid van een fluit met de wind naar ons toegewaaid. Het verhaal gaat dat een native Indiaanse fluitist het leuk vindt om Wheeler Peak te beklimmen en daar zijn kunstje te oefenen. Het gaf een sprookjesachtig, spiritueel geluid.
Bij de kegels van de Pinus zijn de korte scherpe ‘bristles’ (borstels) goed zichtbaar. Hij verdient echt de naam ‘bristlecone pine’. Er is een notenkraker die de zaden eet, maar ook soms in de grond stopt. Vroeger stond deze boom op de rode lijst maar vandaag de dag wordt hij niet gezien als een bedreigde soort.

Pinus longaeva kegel
Foto: Roger Bickerstaffe

Waarom zo langlevend?
Laten we eerst een bekende, kort levende boom bekijken, de berk, die ongeveer zo oud wordt als de mens. Die volgt een beleid van ‘snel leven, vroeg doodgaan en heel veel nakomelingen achterlaten’. Berken groeien waar veel vocht en schimmels zijn. Pinus longaeva kan zo lang leven dat hij hele beschavingen achterlaat. Een nu levend exemplaar kan 5000 jaar terug hebben meegemaakt dat de mensen piramides aan het bouwen waren. De droge en arme gronden waar ze staan, zorgt voor open bossen waar veel licht op de bomen valt. Ze zijn breed en kort gebouwd en worden zelden door de bliksem getroffen. Als er één wordt getroffen dan brandt hij af, zonder anderen aan te steken.
Bomen die zich comfortabel voelen en alles hebben wat ze nodig hebben kunnen snel groeien. Maar dat is geen garantie voor een lang leven. Een goede kwaliteit van leven weliswaar, maar niet bevorderend voor de levensduur. Moeilijke omstandigheden bieden minder kwaliteit van leven, maar wel een behoorlijke lengte van dat leven. Het heeft er niet direct mee te maken, maar muizen die chronisch ondervoed zijn leven langer dan hun collega’s die normale hoeveelheden voedsel tot hun beschikking hebben. De sprong van een boom naar een muis is wel heel groot, maar toch, ze stammen beide af van LUCA, de ‘last universal common ancestor’ van al het leven op aarde.

De naalden van Pinus longaeva
Foto: Roger Bickerstaffe