Categorie archieven: Groenliefhebbers aan het woord

Hans van Selm, een veelzijdige en multi-inzetbare plantenman

Mijn naam is Hans van Selm. Ik ben 75 jaar en in 1947 geboren in Utrecht (Zuylen). Mijn vader zat in de zuivel en was zijn loopbaan begonnen als melkboer. Gek-scherend gezegd: Ik ben een zoon van de melkboer. Waar mijn groene genen vandaan komen, is nog steeds een raadsel. Het groen had al vroeg mijn interesse en ik begon met stekjes maken, met wisselend succes. Het maakte niet uit wat het was, als er maar een plantje uit wilde groeien.

Hans van Selm
Foto: Wiecher Huisman

Het groen leren kennen en herkennen
Na de lagere tuinbouwschool in ‘s Gravenzande, waar allerlei Westlandse gewassen de revue passeerden, zoals Anjer en Freesia, heb ik van 1965 tot 1968 de avondmulo in Vlaardingen gevolgd. Gedurende die periode was ik als leerling tuinman werkzaam op de gemeentekwekerij van Schiedam. Na het behalen van het diploma heb ik me aangemeld in Frederiksoord. Daar moest ik eerst een toelatingsexamen doen voor de driejarige opleiding Boomteelt/Bloementeelt. Bij de uitslag van dat examen zei de toenmalige directeur ir. Jurriaanse: ‘Hannes, je zult hard moeten werken!’ Nou, bij de diploma uitreiking moest ik daar nog aan beginnen. Dat toelatingsgesprek vond plaats in de oude directeurskamer in het nog bestaande statige hoofdgebouw, wat nu het Klokkenmuseum is. Het schoolgedeelte waar de leslokalen waren, is helaas voor de nieuwbouw afgebroken, waarbij een heel grote Thujopsis dolabrata en een gedeelte van de Perenallee het loodje hebben gelegd. Op het terrein van de vroegere tuinbouwschool is helaas nog maar weinig van de oude glorie te vinden. De oude schooltuin wordt voor zover dat mogelijk is door vrijwilligers onderhouden. Ik heb er een heerlijke tijd gehad en veel plantenkennis opgedaan. Jurriaanse was mijn grote inspirator en raadde mij aan om lid te worden van de NDV. Daar heb ik me in 1968 bij aangesloten. Er waren toen weinig jonge leden. Jurriaanse (zelf ook lid) heeft meerdere leerlingen er toe aangezet om lid te worden. Ik heb bij de excursies veel geleerd van Theo Janson, de heren Sipkes en Doorenbos en Janssen (vader van Hans). Alles wat met planten te maken had, zoog ik op. Na Frederiksoord heb ik in Boskoop het praktijkgedeelte van de opleiding voor docent boomteelt gevolgd, waar Walther Grootendorst indruk maakte door z’n enorme plantenkennis en mooie verhalen. Twee maal heb ik de A-cursus gedaan van de NDV gedaan. De eerste keer in Frederiksoord, toen nog verzorgd door Theo Janson en Hans Janssen en de tweede keer in Velp, ook bij Hans Janssen.

Werkervaring opdoen
In de periode dat de handel naar Zwitserland per trein en het plantenvervoer in Boskoop nog grotendeels over het water ging, heb ik een tijdje gewerkt bij de firma Esveld in Boskoop. In de jaren vijftig en zestig jaren werd de handel voor o.a. Duitsland en Zwitserland verpakt in grote manden met staken die met wit gaas werden omwikkeld om schade te voorkomen. Op platte schuiten (een bok of een schouw) werden de manden over de sloten gevaren naar de sluis. De boten werden met een vaarpaal van vijf meter vooruit geduwd. De Boskoopse sloten liggen twee meter onder het polderniveau, dus moet je door de sluis om op het goede waterpeil te komen. Daarna werd de Gouwe overgestoken en ging de reis rechtdoor naar het station waar goederenwagons klaar stonden om de handel in te laden en te vervoeren. En dan weer met de lege boten dezelfde route terug. Ook heb ik bij Jan Leenders in Tegelen de nodige werkervaring opgedaan in de rozenteelt en -handel. Bij Darthuizer Boomkwekerijen heb ik de hevige najaarsstorm in 1972 meegemaakt, waarbij de grote in aanbouw zijnde rozenkas het loodje legde. In Harskamp op de Veluwe heb ik gedurende 10 jaar bij het bureau Cultuurtechniek van Defensie onder andere bestekken gemaakt. Daar heb ik nu nog steeds profijt van.

De mooie stam van Prunus serrulata
Foto: Hans van Selm

Kennis en enthousiasme doorgeven
De groene wereld heeft me meer gegeven dan ik me ooit had kunnen voorstellen. Die zit vol verrassingen én mensen met vakkennis. De interesse voor groen en milieu is het gesprek van de dag en vult veel kolommen in kranten en bladen. Mijn interesse gaat vooral uit naar bomen en dan in het bijzonder de stam. Vooral bij oudere bomen heeft de stam iets fascinerends. Het is niet zomaar een boom, het is een levend wezen met een eigen identiteit. Ik heb veel vrijwilligerswerk gedaan op groengebied en doe dat nog steeds. Bijvoorbeeld vier jaar bij de Bomenstichting. Verder bij beurzen zoals de Plantendagen op Bingerden in de stand van de NDV. En in de jaren negentig heb ik meegewerkt aan de tuinbeurs Fleurig, de eerste keer op het landgoed Kernhem in Ede en twee keer op het landgoed De Schaffelaar In Barneveld. Tenslotte kan Arboretum Belmonte nog worden genoemd en Diergaarde Blijdorp waar ik de botanische bibliotheek ga ordenen en in een database ga zetten en tenslotte de activiteitencommissie en de bibliotheek van de NVD in Trompenburg. De laatste 10 jaar is alles wat er voor de bibliotheek werd ingeleverd, gerubriceerd en aan het archief toegevoegd. De enorme verzameling boeken en tijdschriften van Dick van Hoey Smith is ook in het archief opgenomen. Soms kom ik weer iets tegen dat ik nog kan toevoegen. Ik vind het leuk om actief te zijn voor de NDV en ben nu namens de jubileumcommissie onder andere bezig met het doorspitten van het archief op leuke weetjes van de bijna afgelopen 100 jaar. In de jaren 90 heb ik ook meerdere jaren les gegeven aan volwassenen in het vak materialenkennis aan Wellant College in Rotterdam. Ik vind veel voldoening in het doorgeven van kennis en het enthousiasmeren van mensen.

Tilia ×europaea met eveneens imposante stammen. Laan op Rügen
Foto: Hans van Selm

Susan Ras: een fascinatie voor bomen en hout

Mijn naam is Susan Ras. Ik ben 26 jaar en geboren in Leiden, waar ik na mijn middelbare school Russisch heb gestudeerd. Vervolgens ben ik aan een tweede studie begonnen, Bos- en natuurbeheer, aan de Wageningse universiteit. Inmiddels studeer ik daar een aantal jaar en rond nu mijn master af met een stage in België. In die stage mag ik vanaf januari vier maanden helpen met onderzoek naar historisch hout. In plaats van te kijken naar onder andere klimaat-groei relaties in levende bomen, zoals in Wageningen vaak wordt gedaan, komt hier meer een cultureel­historisch aspect op de voorgrond te liggen.

Door middel van dendrochronologie (jaarringonderzoek) worden houten constructies en voorwerpen door onderzoekers gedateerd. Maar er is meer: ook wordt geprobeerd de herkomst van het hout, dus de boom, te lokaliseren. Handelsroutes kunnen zo worden getraceerd. Soms valt er zelfs wat te ontdekken over het vroegere beheer van een boom. Dit alles kan bijdragen aan een beter begrip van het verleden en van de (wel of niet duurzame) exploitatie van bossen uit vroegere tijden.

Susan Ras
Foto: Marilena Willemsen

Brede opleiding
Ik kan niet zeggen dat ‘het groen’ altijd een prominente rol in mijn leven heeft gespeeld, al heeft het zeker al lang mijn belangstelling. Hoewel ik bewust voor de studie Bos- en natuurbeheer heb gekozen, is het me toch wel overkomen en voel ik dat ik nu goed op mijn plek zit in Wageningen. De opleiding is ontzettend breed, veel onderwerpen komen aan bod. Protest tegen het beleid in de Oostvaardersplassen, bodemprofielen, statistiek, plantenmorfologie en -fysiologie, de wolf, de boer, hydrologie, houtproductie, (Europese) regelgeving en de biodiversiteit van Nederland en daarbuiten. Tijdens je studie krijg je veel dilemma’s op je bord zoals casussen waarin de verschillende belangen van natuur, bomen en mensen telkens weer botsen.
Zelf ben ik me steeds meer gaan richten op de vakgroep Bosbeheer en Bosecologie van Wageningen en heb ik talloze baantjes als student-assistent gehad waarin ik heel gevarieerde klusjes mocht doen. Dat ging om helpen met de organisatie van een vak over houtproductie, dagenlang hout opschuren voor een practicum, bomen bemonsteren, jaarringen meten, de dichtheid van afbrekend hout bepalen en vergelijken, helpen bij practica van hout- en boomsoortherkenning etc. De bevlogen onderzoekers en andere medewerkers helpen zeker mee om het een inspirerend vakgebied te maken. Studenten worden geprikkeld met casussen als:
Veel mensen willen graag een houten eettafel. Van welke boom moet jouw favoriete keukentafel zijn gemaakt? Hoe moet hij zijn beheerd? Is het hout lokaal of geïmporteerd uit een andere regio waar meer ruimte is voor de natuur? Welke implicaties heeft dat voor het natuurbeheer hier en daar?
Maar ook:
Wat voor invloed heeft de groeiwijze en herkomst van hout op sterkte en toepasbaarheid voor verschillende functies?
Zo leren we dat een ringporige boom als een Eik een hogere dichtheid heeft als hij in Nederland snel kan groeien, terwijl een naaldboom als een Lariks juist sterker wordt als hij traag groeit in Siberië.

Kijken naar de houtanatomie van een Lariks.
Foto: Jenna van Vulpen

Actief bezig in de praktijk
Het echt praktische werk komt helaas in mijn studie niet aan bod, maar gelukkig zijn er talloze groene subwerelden in Nederland waar je vrij gemakkelijk in kan rollen. Zo deden we met een groep studenten vorig jaar mee aan het Nederlands kampioenschap Maasheggenvlechten en/of kun je wekelijks de handen uit de mouwen steken in het in Wageningen gelegen Arboretum Oostereng. En sinds een jaar loop ik altijd graag mee met excursies van de NDV waar Wilma Verburg mij, tot mijn grote genoegen, in heeft gesleept. Eén van de dingen die me daar het meeste opvalt, is hoe de beleving en kennis van bomen bij de meeste NDV’ers zo totaal anders kunnen zijn dan die van mijn medestudenten en docenten in Wageningen. Neem bijvoorbeeld de verschillen in inzicht over het belang van inheems en/of autochtoon plantgoed en soortenkennis. Hoewel de groene subwerelden allemaal zijn verbonden door affiniteit met groen, lijken ze soms wel een andere taal te spreken.
En dat terwijl het juist heel tof is om van el­kaar te leren.

Aan het werk op arboretum Oostereng.
Foto: Peter Sintenie

Zo was er afgelopen oktober een kruisbestuiving tussen studenten en leden van de NDV in het Amstelpark in Amsterdam. Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van het Amstelpark, aangelegd voor de Floriade in 1972, gaf een onderzoekster van de WUR, Ute Sass-Klaassen, een lezing over hoe we op basis van jaarringonderzoek kunnen zien hoe een aantal boomsoorten in het Amstelpark de laatste 50 jaar hebben ervaren. Zo kon je in de jaarringen van Populieren zien hoe ze reageren op een dunningsactie en kwijnden de Fijnsparren (Picea abies) en de Reuzenzilversparren (Abies grandis) echt weg de laatste jaren. Daarna raakten studenten en NDV’ers met elkaar in gesprek over onder andere houtvaten, droogteresistente soorten en de enorme verscheidenheid aan Eikensoorten. De studenten leidden NDV’ers rond in het tijdelijke houtlaboratorium dat was opgebouwd in de orangerie. Vervolgens trakteerden de NDV’ers ons op een rondleiding langs alle bijzondere bomen in het park.

Het combineren van vakgebieden en kennis vind ik heel leuk en graag had ik mijn vorige studie Russisch ook weer wat willen opfrissen door op stage te gaan in een houtlaboratorium in Siberië. Helaas is dat door de oorlog in Oekraïne geen reële of wenselijke optie meer. Gelukkig heeft dat nu wel tot een heel leuke stage in België geleid. Zo kun je eigenlijk nooit je eigen toekomst voorspellen, maar pakt het vaak heel plezierig uit. Wat ik wel met zekerheid kan zeggen is dat ik mijn keukentafel graag uit een lokaal bos haal. Heeft iemand nog wat hout over?

Ivo van Capel, een droom­baan in de Botanische Tuinen Utrecht

Ik ben Ivo van Capel, in 1971 geboren in Noorden en wonend in Nieuwkoop. Ik ben letterlijk opgegroeid te midden van planten: mijn vader had zijn hele leven een eigen rozenkwekerij, waar ik in de schoolvakanties graag meewerkte. Mijn opa was mossteker (Spagnum) en rietsnijder. Het groen heeft me altijd aangetrokken. Na de mavo ging ik naar de middelbare tuinbouwschool in Aalsmeer waar ik veel leerde over het kweken van bloemen en het omgaan met planten. In het begin van mijn loopbaan heb ik meer in de commerciële tuinbouw gewerkt, namelijk bij stekbedrijven en rozenveredelingsbedrijven. Hobbymatig ben ik me meer en meer in de diversiteit van de tuinplanten en bomen gaan interesseren. Ik solliciteerde op een vacature in de tropische plantenkas van Artis. Achteraf ben ik heel gelukkig dat ik daar niet werd aangenomen. Een maand later heb ik namelijk gesolliciteerd bij de Botanische Tuinen Utrecht en werd ik aangenomen door Wiert Nieuman. In 2001 ben ik daar begonnen en ik ben nu hoofdtuinman van de Ontdektuin, de Bamboebostuin en de Noord-Amerikaanse bostuin. Het is een zeer gevarieerde baan waarin ik vooral buiten bezig ben. Ik zeg weleens gekscherend: ‘Van bomen zaaien tot bomen omzagen.’ In de Botanische Tuinen Utrecht, een onderdeel van universiteit Utrecht, faculteit biologie, zijn de laatste jaren veel positieve ontwikkelingen gaande, mede door een nieuwe, jonge directie met nieuwe inzichten, ook op commercieel gebied.

Ivo van Capel, hoofdtuinman van diverse onderdelen van de Botanische Tuinen, Utrecht.
Foto: Esther Kraak

Groene kennis opdoen …
De liefde voor het groen is bij mij gaandeweg gegroeid. Ik heb na de middelbare tuinbouwschool een jaar in Amerika gewerkt op een potplantenkwekerij en had in die periode de mogelijkheid veel nationale parken te bezoeken. Tijdens mijn jaar in de V.S vond ik het heel bijzonder dat ze daar een weg hebben gemaakt waarbij je “door” een boom (de Kustsequoia, Sequoia sempervirens) kan rijden. Ook de rest van dat park (Redwood National Park) met haar imposante woudreuzen, heeft grote indruk op mij gemaakt. Ook heb ik een jaar in Nieuw-Zeeland mogen werken. Zo heb ik mijn kennis kunnen vergroten en de planten in hun natuurlijke habitat kunnen aanschouwen. De liefde kon niet meer stuk.

Bij de NDV heb ik de B- en C-cursus gedaan en ben ik met excursies meegegaan. Mijn interesse gaat vooral uit naar houtige gewassen en vaste planten.
Op mijn werk in Utrecht heeft Gerard van Buiten, de huidige hortulanus, mij nóg enthousiaster gemaakt voor het groen. Ik kom veel in contact met kwekers van botanische soorten en leer veel van mensen als Chris van der Wurff, Mark Bulk, Hennie Kolster en Peter Vanlaerhoven, als ook van onze contacten in België en Scandinavië. Ik heb een fascinatie voor alle planten ontwikkeld en geniet in het bijzonder van de bladvormen, stammen en schorsen van bomen en jaarrond van hun bloei, bladkleur en vruchten.

Fort Hoofddijk op de Botanische Tuin
Foto: Ivo van Capel

…… en in praktijk brengen
Ik werk fulltime in de Botanische Tuinen en ben er helemaal op mijn plek. Het is mijn passie en ik krijg veel vrijheid om nieuwe ideeën te ontwikkelen en te ontwerpen. Het team waar ik deel van uitmaak, pakt diverse projecten in de tuin op, om het voor de bezoekers zo aantrekkelijk mogelijk te houden. Andere tuinen bezoeken en excursies meemaken zijn belangrijk om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen. Toen ik in Utrecht begon, had ik geen idee wat me te wachten stond maar het heeft mijn verwachtingen overtroffen. Je gaat steeds meer ontdekken wat de tuin doet en oplevert.
Zo ben ik ooit aangesproken door iemand die zojuist genezen was van leukemie. Terwijl hij bij ons in de tuin was, vertelde hij dat in een van zijn medicijnen een werkzame stof zat van een plant die bij ons in de medicinale tuin groeit, Catharantus roseus. Hij wilde een stekje van de plant, ik heb hem een plant meegegeven.
Er komt veel publiek in de Botanische Tuinen. Ik vind het leuk en ook wel mijn plicht om mijn kennis, ervaring en enthousiasme te delen en geef antwoorden als er vragen worden gesteld over wat men ziet. Ik geef soms ook rondleidingen en voordrachten, bijvoorbeeld voor de Vrienden van de Botanische Tuinen. Vanaf de jaren negentig is er een stijgende lijn in het aantal bezoekers. Als medewerkers krijgen wij dagelijks van de bezoekers te horen hoe mooi en interessant men het vindt. Gewoon omdat we als team plezier in onze “hobby” hebben. Niks bijzonders, maar wel heel leuk om te horen en het went nooit. Bij de Botanische Tuinen hebben wij een internationaal netwerk voor het ruilen van zaden. Bomen en heesters zaaien we het liefst van zaden uit de natuurlijke habitat. Soms kan het heel snel gaan: in vier jaar tijd van een zaadje tot een bloeiende Magnolia cylindrica.
In de tuin zijn we de laatste vijf jaar erg bezig met een goed én gezond bodemleven. Al het blad op het hele universiteitsterrein wordt jaarlijks omgezet in bladaarde, dat weer wordt toegevoegd aan de grond in de tuin. Deze bladaarde is een zeer waardevolle verrijking voor alles wat groeit en bloeit. En op deze manier zijn we circulair bezig.
Terugkijkend op mijn groene leven tot nu toe was ik liever eerder de botanische wereld ingerold, want ik voel me er helemaal in thuis.

De Ontdektuin.
Foto: Ivo van Capel