Categorie archieven: Verslagen van activiteiten

Leergang Ermelo, 1 juli 2023

In de herkansing! Op zaterdag 1 juli 2023 was het zover: Leergang Ermelo. De eerder geplande leergang van 10 juni was afgeblazen vanwege de hitte, vandaag aardig wat motregen. Maar ja, bomen waarderen regen beter dan mensen. De deelnemers van deze Leergang vormden een klein select gezelschap van acht mensen onder de bevlogen leiding van Renske Bos. Aangenaam dorp ook, Ermelo. Renske had de tocht gebaseerd op een bomenwandelroute ‘Groene Toppers’, verkrijgbaar bij de lokale VVV. Ze had een lijst opgesteld van maar liefst 66 interessante bomen. En dat waren ze, stuk voor stuk.
Bij het NS station begon het voor mij al: daar staat hij, centraal, monumentaal de aandacht trekkend; met een bordje van de Bomenstichting: ‘Bruine of rode beuk. Fagus sylvatica ‘Atropunicea’. Waarschijnlijk geënt, de kleine vergroeiing is de entplaats; daar is vroeger een takje (ent) van de bruine beuk op een stam van een gewone beuk gezet. Blad loopt dieprood uit en verkleurt naar intens bruin rood.’ Ermelo staat vol met dit soort bordjes. De ‘bomenstichtingbordjes’ zijn heerlijk, gemakkelijk en motiverend. We concluderen echter wel dat het belangrijk is dat er bij de gemeente een persoon moet zijn die goede kennis heeft van het sortiment bomen en struiken. Is dat niet zo dan versloft het onderhoud van de bordjes. Met soms verwarrende en frustrerende gevolgen.

Renske leidde ons langs een grote reeks indrukwekkende bomen, de Fagus sylvatica ‘Rotundifolia’ met zijn kleine, ronde blad, ook wel Kwartjesboom genoemd. Op het gerenoveerde voormalige ziekenhuisterrein Salem troffen we een oude Thuja plicata, de Reuzenlevensboom met meer dan zes afgelegde takken. Een imposant gezicht, zo’n enorm groot Thuja eiland. Het Leerganggroepje ging langzaam vooruit, druk pratend bij elk verhout gewas.
Een greep: een mooie Hollandse linde Tilia ×europaea, geplant op 5 nov 1994, een Fagus orientalis met het kenmerkende grote blad en de opgaande takken. Die gaat bij de klimaatverandering een grotere rol krijgen in Nederland, verwacht Harry de Coo.
Verder zien we een indrukwekkende bloeiende Cotinus coggygria ‘Purpureus’. We bewonderen de afwisseling van bomen in de hoofdstraat met een wisselende aanplant van Cladrastis kentukea, Halesia carolina, Prunus serrulata ‘Umineko’ en Cercidiphyllum japonicum. Op het Raadhuisplein werden we verrast door een groep Wilgbladige eiken, de Quercus phellos!! Wat een plaatje!
Voor het laatste deel van de leergang steken we het spoor over en belanden in een totaal andere omgeving: landgoed Veldwijk. Mooi, groot, oorspronkelijk in eigendom van dhr. M.J. Chevallier en vanaf 1885 bekend als het gesticht Veldwijk. Een deel van de gebouwen wordt nog steeds door de gezondheidszorg gebruikt. Het onderhoud op het landgoed is verwaarloosd, maar wordt voorzichtig weer een beetje opgepakt. Er staan hier veel oude bomen. Zo is daar de Fraxinus ornus, met in dit jaargetijde spectaculair ogende en prachtig geurende pluimen. Het bos oogt wat luguber bij deze natte weersomstandigheden met donkere en onheilspellende wolken. En ook zien we een reuzeformaat Ginkgo biloba, hoewel pas 25 jaar. De Ginkgo is tweehuizig maar bloei kunnen we er nog niet in vinden.
Plotseling gaat de aandacht naar het Jacobskruiskruid, of is het toch Boerenwormkruid? Sommigen zijn inmiddels een beetje bomenmoe en tonen een brede belangstelling.
Renske daagt de groep uit met af en toe een Quizvraagje: ‘Enig idee wat dit is?’ Een Photinia davidiana is de conclusie na wat heen en weer gepraat. De groep werd getrakteerd op een mooie en afsluitende quote van Renske: ‘de natuur is een grote winkelstraat’. Zo is dat!
O ja, onderweg kwamen we ook nog een bijzondere haag tegen die we niet op naam kregen. Later heeft Harry de foto nog met verschillende mensen gedeeld via de app, zo werkt dat bij de NDV. Nee, het was geen Cotoneaster; het blijkt toch een Escallonia te zijn en waarschijnlijk ‘Dart’s Rosy Red’. Die zie je niet veel als haag en het is zeker geen goedkope haag.

Bomen en struiken leren doe je tijdens een leergang! Ik kan het iedereen aanraden om af en toe eens mee te gaan!

Toverhazelaars kijken in Arboretum Kalmthout in België

Arboretum Kalmthout staat bekend om zijn winterbloeiers, met name de Hamamelis. Op zaterdag 11 februari zijn we, met ongeveer 35 mensen in twee groepen verdeeld, door dit arboretum geleid. De gids van onze groep was directeur en hortulanus Abraham Rammeloo, de andere groep ging met Claire Herthoge op pad.

De laatste 50 jaar is het geslacht Hamamelis behoorlijk uitgebreid met veel mooie bloeiende cultivars. Jelena de Belder, die een grote bijdrage geleverd heeft aan de ontwikkeling van Arboretum Kalmthout, en de kwekers Jan van Heijningen en Wim van der Werf, voor ons bekende personen, hebben hieraan bijgedragen. De belangrijkste soorten zijn Hamamelis mollis uit China, Hamamelis japonica uit Japan, Hamamelis virginiana voornamelijk uit de zuidelijke Appalachen van Noord Amerika en Hamamelis vernalis voornamelijk uit het zuidwesten van Noord Amerika en Midden Amerika. Abraham vertelde dat de nog niet zo lang bekende Hamamelis ovalis ook een belangrijke soort is. Deze komt voor in het noordoosten van de Verenigde Staten. De soort werd in 2005 door Steve Leonard beschreven. Bij deze soort komen veel roodbloeiende exemplaren voor, net als bij Hamamelis vernalis. Volgens Abraham zijn de eerste Hamamelis ×intermedia cultivars uit kruisingen van Hamamelis japonica en Hamamelis mollis voortgekomen. Later zijn daar kruisingen bijgekomen met de andere soorten, waardoor onder andere de rood- en oranjekleurige cultivars ontstonden. De eerste groep cultivars is ontstaan uit spontane kruisingen van soorten en later is men overgegaan tot gerichte kruising van de soorten om bijvoorbeeld de rode kleuren in de bloemen te krijgen.

Hamamelis ×intermedia ‘Birgit’
Foto: Pierre Theunissen

De oude cultuurvormen bloeien in alle tinten geel. De eerste rode cultivar is de Hamamelis ×intermedia ‘Ruby Glow’. Van recentere datum is de Hamamelis ×intermedia ‘Foxy Lady’, een goede, rode cultivar die lang haar blad vasthoudt als jonge plant in de winter. Van de oranje-bloeiende cultivars vind ik Hamamelis ×intermedia ‘Aphrodite’ de mooiste, maar Hamamelis xintermedia ‘Fire Blazer ’doet er niet voor onder. Wim van der Werf heeft zich de laatste jaren bezig gehouden met laatbloeiende cultivars waarbij ook mooie oranje exemplaren zijn ontstaan. Laatbloeiende cultivars zijn belangrijk voor de tuincentrums. Tenslotte kopen de consumenten de planten in het voorjaar en dan willen ze er een bloemetje aan zien. Maar over het algemeen bloeien de vroegbloeiende cultivars langer en ook dat is in het belang van de consument. Tijdens de excursie stonden de laatbloeiende cultivars nog niet in bloei. Jan van Heijningen vond destijds al dat er teveel cultivars waren en inmiddels zijn er meer dan 200 cultivars in de namenlijsten bekend, zie ook de publicatie van de checklist van Arboretum Kalmthout uit 2014.

Hamamelis ×intermedia ‘Fire Blazer’
Foto: Jules Klees

Maar we hebben meer gezien. Abraham wees ons op een Paulownia kawakamii. Deze blijft kleiner en compacter dan Paulownia tomentosa en de bloemen zijn intenser purper van kleur, waardoor deze beter tot hun recht komen. Mijn ervaring in het gebruik van Paulownia is dat de plant het beste tegen een donkere achtergrond geplaatst kan worden, dan komt hij beter uit. We hebben ook stil gestaan bij Tilia cordata ‘Winter Orange’. Daar was weinig oranje aan te ontdekken, alleen het éénjarig schot liet de kleur zien, niet langer dan enkele centimeters, was oranje. Duidelijk een boom om te kandelaberen en te gebruiken als leilinde met een bijzondere winterkleur. Voor de rozenliefhebbers met een grote tuin is Rosa roxburghii een bijzonderheid vanwege zijn grote, gele bottels. Verder hebben we de meeste winterbloeiende planten kunnen bewonderen die het in ons klimaat goed kunnen doen. Opvallend hoe goed de Cyclamen coum als winterbloeier het hier doet, met grote bodembedekkende tapijten onder de bomen. Ook Cyclamen hederifolium als herfstbloeier is hier rijkelijk aanwezig en dat op een relatief zure grond. Naar mijn weten staan alle Cyclamen in de natuur op een kalkhoudende bodem.

Een geweldige, leerzame dag waarop we hebben genoten van de enorme kennis van onze rondleiders Abraham Rammeloo en Claire Herthoge.

ALV NDV maart 2023: over oude bomen, klimaatbomen en bijenbomen

Driebergen, 4 maart 2023; terwijl buiten huismussen tjilpen, vergaderen binnen in Vergader- en Partyboerderij Champ’Aubert te Driebergen ongeveer vijftig leden van de NDV. Menigeen breekt zich omstreeks half elf, bij aanvang van de bijeenkomst, wellicht nog het hoofd over de houtige gewassen die afgebeeld staan op de voor- en achterkant van het Witte boekje.
In dit Witte boekje staat het programma van die dag afgedrukt. Het ochtenddeel is bestemd voor de algemene ledenvergadering. In de middag zijn drie lezingen gepland.
De leden keuren ter plekke de notulen van de vorige ledenvergadering goed, stemmen in met het jaarverslag en het financieel verslag over 2022 en keuren de begroting voor 2023 goed. Zij nemen afscheid van penningmeester Twan Gremmen, kiezen Joris Mees als nieuwe penningmeester en herkiezen Jos Koppen voor nog een periode als voorzitter. Verder wordt veel verenigingsnieuws met elkaar gedeeld en wordt vooruitgekeken naar het eeuwfeest in 2024.
De eerste inleiding is van Joris Hellevoort, boswachter bij het Utrechts Landschap en schrijver van het boek De wortels van ons land. Hij legt uit, met de linkerhand in de zak en met de andere wijzend naar plaatjes van eeuwenoude bomen, hoe keuzes gemaakt zijn om te komen tot de 21 beroemdste bomen van Nederland. Het verhaal over de Heilige Eik in Den Hout spreekt tot de verbeelding. Aangezien de boom op een driesprong staat, is de locatie op oude kaarten exact te traceren. We horen over vermeldingen van de boom in bronnen uit de veertiende en vijftiende eeuw, zien afbeeldingen op kaarten uit de zestiende tot en met de eenentwintigste eeuw en ook foto’s van deze eeuwenoude eik op foto’s van gisteren en vandaag.

De heilige Eik van Den Hout, 1877. Paul Tétar van Elven
Aquarel: museum Paul Tétar van Elven in Delft

De tweede inleiding, over klimaatslim bosbeheer in het onderzoek en in de praktijk, wordt gegeven door Leo Goudzwaard. Leo is onderwijs- en onderzoeksmedewerker WUR en beheerder van Arboretum Oostereng in Wageningen. Hij vertelt over hoe bossen worden aangetast door een opeenvolging van factoren, zoals vermesting, verzuring, vernietiging, ziektes alsook verlies aan biodiversiteit. In het oog springend is het afsterven van fijnsparren in het Schwarzwald. Terugkerende droogteperiodes in de laatste jaren hebben veel bomen daar de genadeklap gegeven. Gezocht wordt naar manier om bossen van binnenuit robuuster te maken, bijvoorbeeld door gaten op te vullen met droogteresistente soorten en door meer dood hout in het bos te laten liggen. De kwaliteit van de bodem in bossen moet beter, opdat de bomen overleven. Ook wordt geëxperimenteerd met ‘veranderingseilanden’ in bossen opdat meer zicht komt op ‘toekomstbomen’, zijnde bomen die vitaal blijven bij veranderende klimaatomstandigheden.

Dode fijnsparren
Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bostrych7015.JPG

Als derde inleider was Jaap Smit aangekondigd: imker en voormalig docent aan de tuinbouwschool in Eelde. Omdat Jaap onverwacht was verhinderd staat daar… Jaap Smit, dendroloog en zoon van Jaap Smit senior. Jaap vertelt over het bijna 70 jaar lange imkeren door zijn tachtigjarige vader, over koninginnenteelt, bijenvolken en bijenkasten. Maar meer in het bijzonder vertelt Jaap junior ook over bomen en bijen. In perioden van droogte zijn juist bomen belangrijk voor bijen. Door de droogte is er minder nectar, maar bomen gaan langer door met het produceren daarvan, omdat ze volgens Jaap veelal dieper wortelen dan kruiden. Diverse boomsoorten passeren de revue: vroege bloeiers als de Wilg en IJzerhout (Parrotia persica) voor insecten die juist dan daarop afkomen, maar ook bomen die bloeien tot ver na de langste dag en die nodig zijn voor de langst levende winterbijen. Jaap prijst de kwaliteiten van Klimop en ook van Sporkehout (Frangula alnus): “een boom die in geen enkele beplanting mag ontbreken in een bosplantsoen.”
Met het oog op klimaatverandering zouden we nu boomsoorten moeten aanplanten die omstandigheden aankunnen vergelijkbaar met het zuidelijk deel van Frankrijk. De insecten die daarbij horen, komen dan ook gaandeweg wel mee. De Europese hopbeuk (Ostrya carpinifolia) doet het nu al fantastisch volgens Jaap en die boomsoort gaat het hier alleen nog beter doen.

Aan het einde gaf de ter vergadering herkozen voorzitter Jos Koppen het woord aan Pierre Theunissen die mocht onthullen welke houtige gewassen op het programmaboekje zijn afgedrukt. Degene die zowel de Buxus sempervirens als de Taxodium distichum had ingevuld (Ton Stolk), mocht met de eer strijken en een prijsje (een bijzondere likeur) in ontvangst nemen.