Categorie archieven: Verslagen van activiteiten

ALV NDV maart 2023: over oude bomen, klimaatbomen en bijenbomen

Driebergen, 4 maart 2023; terwijl buiten huismussen tjilpen, vergaderen binnen in Vergader- en Partyboerderij Champ’Aubert te Driebergen ongeveer vijftig leden van de NDV. Menigeen breekt zich omstreeks half elf, bij aanvang van de bijeenkomst, wellicht nog het hoofd over de houtige gewassen die afgebeeld staan op de voor- en achterkant van het Witte boekje.
In dit Witte boekje staat het programma van die dag afgedrukt. Het ochtenddeel is bestemd voor de algemene ledenvergadering. In de middag zijn drie lezingen gepland.
De leden keuren ter plekke de notulen van de vorige ledenvergadering goed, stemmen in met het jaarverslag en het financieel verslag over 2022 en keuren de begroting voor 2023 goed. Zij nemen afscheid van penningmeester Twan Gremmen, kiezen Joris Mees als nieuwe penningmeester en herkiezen Jos Koppen voor nog een periode als voorzitter. Verder wordt veel verenigingsnieuws met elkaar gedeeld en wordt vooruitgekeken naar het eeuwfeest in 2024.
De eerste inleiding is van Joris Hellevoort, boswachter bij het Utrechts Landschap en schrijver van het boek De wortels van ons land. Hij legt uit, met de linkerhand in de zak en met de andere wijzend naar plaatjes van eeuwenoude bomen, hoe keuzes gemaakt zijn om te komen tot de 21 beroemdste bomen van Nederland. Het verhaal over de Heilige Eik in Den Hout spreekt tot de verbeelding. Aangezien de boom op een driesprong staat, is de locatie op oude kaarten exact te traceren. We horen over vermeldingen van de boom in bronnen uit de veertiende en vijftiende eeuw, zien afbeeldingen op kaarten uit de zestiende tot en met de eenentwintigste eeuw en ook foto’s van deze eeuwenoude eik op foto’s van gisteren en vandaag.

De heilige Eik van Den Hout, 1877. Paul Tétar van Elven
Aquarel: museum Paul Tétar van Elven in Delft

De tweede inleiding, over klimaatslim bosbeheer in het onderzoek en in de praktijk, wordt gegeven door Leo Goudzwaard. Leo is onderwijs- en onderzoeksmedewerker WUR en beheerder van Arboretum Oostereng in Wageningen. Hij vertelt over hoe bossen worden aangetast door een opeenvolging van factoren, zoals vermesting, verzuring, vernietiging, ziektes alsook verlies aan biodiversiteit. In het oog springend is het afsterven van fijnsparren in het Schwarzwald. Terugkerende droogteperiodes in de laatste jaren hebben veel bomen daar de genadeklap gegeven. Gezocht wordt naar manier om bossen van binnenuit robuuster te maken, bijvoorbeeld door gaten op te vullen met droogteresistente soorten en door meer dood hout in het bos te laten liggen. De kwaliteit van de bodem in bossen moet beter, opdat de bomen overleven. Ook wordt geëxperimenteerd met ‘veranderingseilanden’ in bossen opdat meer zicht komt op ‘toekomstbomen’, zijnde bomen die vitaal blijven bij veranderende klimaatomstandigheden.

Dode fijnsparren
Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Bostrych7015.JPG

Als derde inleider was Jaap Smit aangekondigd: imker en voormalig docent aan de tuinbouwschool in Eelde. Omdat Jaap onverwacht was verhinderd staat daar… Jaap Smit, dendroloog en zoon van Jaap Smit senior. Jaap vertelt over het bijna 70 jaar lange imkeren door zijn tachtigjarige vader, over koninginnenteelt, bijenvolken en bijenkasten. Maar meer in het bijzonder vertelt Jaap junior ook over bomen en bijen. In perioden van droogte zijn juist bomen belangrijk voor bijen. Door de droogte is er minder nectar, maar bomen gaan langer door met het produceren daarvan, omdat ze volgens Jaap veelal dieper wortelen dan kruiden. Diverse boomsoorten passeren de revue: vroege bloeiers als de Wilg en IJzerhout (Parrotia persica) voor insecten die juist dan daarop afkomen, maar ook bomen die bloeien tot ver na de langste dag en die nodig zijn voor de langst levende winterbijen. Jaap prijst de kwaliteiten van Klimop en ook van Sporkehout (Frangula alnus): “een boom die in geen enkele beplanting mag ontbreken in een bosplantsoen.”
Met het oog op klimaatverandering zouden we nu boomsoorten moeten aanplanten die omstandigheden aankunnen vergelijkbaar met het zuidelijk deel van Frankrijk. De insecten die daarbij horen, komen dan ook gaandeweg wel mee. De Europese hopbeuk (Ostrya carpinifolia) doet het nu al fantastisch volgens Jaap en die boomsoort gaat het hier alleen nog beter doen.

Aan het einde gaf de ter vergadering herkozen voorzitter Jos Koppen het woord aan Pierre Theunissen die mocht onthullen welke houtige gewassen op het programmaboekje zijn afgedrukt. Degene die zowel de Buxus sempervirens als de Taxodium distichum had ingevuld (Ton Stolk), mocht met de eer strijken en een prijsje (een bijzondere likeur) in ontvangst nemen.

Najaarsbijeenkomst in het teken van biodiversiteit

Voor de tweede keer in één jaar een najaarsbijeenkomst?
Was het op 19 februari 2022 de uitgestelde bijeenkomst van het jaar ervoor, waarbij de beperkingen van corona nog van toepassing waren. Nu bezochten 70 personen de bijeenkomst in het ge­bouw van leverancier van tuin­bouwmaterialen Agro de Arend in Opheusden.

Straat met gemengde boombeplanting: Ulmus en Prunus.
Foto: Margareth Hop, ©Actifolia

Margareth Hop startte de bij­­eenkomst met haar in­leiding ‘Cultuurplanten voor biodiversiteit in de stad’, naar aanleiding van haar artikel in Dendroflora nr. 57 uit 2022.
Ze liet beelden zien van wilde dieren en plantensoorten die in de stad leven, waarbij de mens in vele gevallen de leefomstandigheden bepaalt. Ze vergeleek het klimaat in de stad met dat op het platteland en wees in verband hiermee op de waarde van groen in de stad.
Biodiversiteit in de stad heeft
een positief effect op het wel­bevinden van be­woners en geeft een na­tuurlijk even­wicht door o.a. biologische bestrijding. Risicospreiding bereik je onder andere door een divers boombestand en het mengen van bomen kan bepalend zijn voor de leefbaarheid van dieren, zoals het mengen van zachthoutsoorten (Salix) met hardhoutsoorten (Quercus).
Belangrijk is de plantkeuze van groenbeheerders en particulieren. Voor groen­beheerders is van belang om het sortiment aan te planten bomen zo breed mogelijk te houden. Ook particulieren worden gestimuleerd om diverse soorten te planten en kunnen tegenwoordig bij veel organisaties terecht voor advies over biodiversiteit.
Wat hebben dieren nodig? Dit wordt met de vijf “V’s” aangegeven: Voedsel, Vocht, Voort­planting, Veiligheid en Verbindingen. Voor bio­diversiteit zijn bestrij­dingsmiddelvrije voedsel- en waardplanten en oudere bloeiende planten van groot belang.
Inheemse, streekeigen beplan­ting en inheems Europees materiaal zou de basis moeten vormen. Cultivars aanplanten, vooral cultivars van inheemse planten, heeft geen nadelig effect zolang die maar aan­trekkelijk voor dieren zijn. Exoten kunnen dan weer zorgen voor bijvoorbeeld de totstandkoming van een
bloeiboog. Zo zijn voor stadse omstandigheden vroeg­bloeiende planten belangrijk.
Belangrijke eigenschappen voor cultivars zijn: ziekte­resistentie, een lange bloei, liefst gevolgd door herbloei in de herfst en de vorm van de bloem, liefst enkel of halfgevuld en lijkend op de wilde plant. Maak het de dieren gemakkelijk met kleuren die ze kennen.

Vervolgens was het de beurt aan Bert Maes met zijn inleiding ‘Groen erfgoed van bomen en struiken’, waarbij hij inging op het gebruik van wilde inheemse bomen en struiken. Daarbij passeerden de Winterlinde (Tilia cordata) en de Zomerlinde (Tilia pla­typhyllos) de revue. Zo is van de Linde van Sambeek (ge­plant rond 1620) de her­komst bepaald. Daar is uit gebleken, dat het een kwekerijproduct is en niet van wilde herkomst.
Hebben we dan nog in het wild groeiende, inheemse bomen? ja, ze zijn er nog maar ze worden langzamerhand wel zeldzaam.

De Linde van Sambeek, ca. 400 jaar oud. Een oude cultivar van ca. 1600 en waardevol erfgoed van onze boomkwekerijgeschiedenis. Het is een Hollandse linde Tilia × europaea. Ook te zien in het Nationaal Linden­arboretum te Winterswijk.
Foto: Bert Maes

In het Savelsbos bij Maastricht bevinden zich, in één van de oude boskernen, nog wilde Linden waaronder ook hybride soorten. Verder bevindt zich daar de Koraalmeidoorn, een hybride tussen Eenstijlige en Tweestijlige meidoorn. Deze Meidoorn is van groot cultuurhistorisch belang van­wege de producten die ervan zijn gemaakt in het verleden, zoals touw, sandalen en boten. Daarna passeerde de dikke Linde van Heede (Zomerlinde), de dikste van Europa, met zijn 18 meter omtrek.
De genenbank van wilde bomen en struiken bevindt zich in Roggebotzand. Hier bevinden zich o.a. wilde Appel, Peer en Hazelaar, waarvan er in Willinksbeek in de Achterhoek nog een aantal zijn aangetroffen. Ook bij Willinksbeek vind je nog de echte wilde Esdoorn Acer pseudoplatanus met kaal blad. Van deze bomen bevindt zich in Lelystad een aanplant van gecertificeerde bomen.
Wilde Esdoorns bevinden zich ook in Zuid-Limburg, in het Savelsbos bij Maastricht en net over de grens in Belgisch Limburg.
Wild materiaal van de Beuk bevindt zich nog in Vaals en in Schoorl aan de duinrand. Daar staan nog oude, grote stoven. De Hoge Berg, een stuwwal op Texel, bevat nog 18e eeuwse Esdoorns.

In slechts 3% van de landschapselementen komen nog wilde bomen voor. Meer dan de helft van de wilde boomsoorten is bedreigd en 3% is reeds uitgestorven. Bert’s conclusie is dan ook dat we zuinig moeten zijn op oude bossen, zeker omdat oude populaties misschien bestand zijn tegen hogere temperaturen.
De deelnemers werden na de lunch traditioneel onderworpen aan de takkenquiz, waarbij de discussies hoog opliepen. De twee quizmasters, Hans Janssen en Gerben Klein Wassink hadden het de deelnemers niet makkelijk gemaakt met de 30 zaailingen (in pot). Van de 60 punten die er te verdienen waren, haalden Willy Spierings en Mannes Konijnenbelt de hoogste score van 45 punten.
Er was een barrage nodig, waarna de Pierre Theunissen Wissel Trofee aan Willy Spierings werd overhandigd.

Voor de lijst met 30 planten van de takkenquiz zie hier.

Excursie naar diverse Belgische arboreta

Van 7 tot en met 9 oktober vond de NDV excursie naar diverse Belgische arboreta plaats, waaraan 31 personen deelnamen. Op vrijdag zijn Domein Hemelrijk in Essen en Arboretum Het Leen in Eeklo bezocht, zaterdag Domein Herkenrode met arboretum Wespelaar en op zondag privé arboretum Kreftenbroeck ten zuiden van Brussel en collectietuin De Kleine Boerderij in Merksplas.

Ademwortels van Taxodium te zien in Domein Hemelrijk.
Foto: Kirstain Houweling

Domein Hemelrijk is 108 ha groot, deels agrarisch, deels botanisch. Omdat het terrein oorspronkelijk werd gebruikt voor de turfwinning, zijn er veel rechte lijnen terug te vinden. Dit waren kanaaltjes voor de drooglegging en het vervoer van de turf. Toen familie de Belder in 1960 het domein kocht, werd 30 hectare ingericht als kwekerij van Hamamelis en Rododendron, de rest was nog verpacht als landbouwgrond. De landschapsarchitect John Bergmans heeft de aanwezige vennen laten herleven, bijvoorbeeld het Brantsven, een diep ven met Alnus en Treurkers erlangs. De architect Russell Page heeft bij een latere herinrichting (1970-1985) grote vijvers laten graven.

De eerste herfstkleuren waren al zichtbaar, o.a. in de Nyssa sylvatica. Ook zagen we prachtige ademwortels bij Taxodium distichum in de moerassige oever langs een vijver.
Verder staan er prachtige houten bijgebouwen, oorspronkelijk uit Slovenië (waar Jelena de Belder geboren is) en herbouwd op het domein.
Bij het woonhuis is een ommuurde tuin met Ilex crenata opgebouwd uit vier delen: Hydrangea’s, Rozen, Pioenen en eentje met Davidia in het midden en wolkvormig gesnoeide Buxus.

Plattegrond van Domein Hemelrijk

Sinds 1986 herbergt Domein Herkenrode, dat zaterdag werd bezocht, een belangrijke dendrologische collectie: het arboretum Wespelaar. Dit arboretum is geen plantenverzameling op rijtjes maar een parkachtig geheel met een geraamte van oude bomen, waarbij lange zichtassen van wekelijks gemaaid gras de verbinding vormen tussen de open ruimten. De plantencollectie is hierin zo geplaatst dat schoonheid en wetenschappelijk doel met elkaar harmoniëren. Nieuwe planten worden uit zaad opgekweekt of als jong plantmateriaal aangekocht en opgeplant. Op deze manier kan men de jonge planten monitoren. De hierbij opgedane kennis wordt gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek maar bepaalt ook de meest geschikte, definitieve plek in het arboretum. De collectie omvat ruim 5000 soorten. Er is in het bijzonder aandacht voor soorten die in hun natuurlijke habitat bedreigd worden of al zijn, zogenaamde Rode Lijst planten. Geslachten Acer, Magnolia, Rhododendron en Stewartia zijn ruim vertegenwoordigd.

Het oude bewaarde bomenbestand van de voormalige produktiebospercelen zorgt voor een uitmuntend microklimaat. Temperatuurmetingen hebben een duidelijk verschil aangegeven. Koen Camelbeke, de directeur van Wespelaar, vertelde dat onder de Corsicaanse dennen het in de zomer gemiddeld vijf graden koeler en in de winter vijf graden warmer is dan onder de Eiken.
In dit jaargetijde vielen ook hier vooral de mooi verkleurende bomen op, zoals de rode
Nyssa sylvatica ‘Sheffield Park’ en Nyssa sylvatica ‘Wisley Bonfire’, cultivars van Liquidambar, met in het bijzonder een volwassen Liquidambar styraciflua ‘Gumball’ met een prachtig uitgegroeide bolvormig kroon, de goudgele Fagus grandifolia (Amerikaanse beuk), die al vroeg in de herfst prachtig goudgeel wordt en verder diverse Acer soorten. Maar de solitair in het arboretum geplaatste Acer saccharum was wel de eyecatcher met zijn egale koraalrode kleur.

Het op zondagmorgen bezochte privé arboretum Kreftenbroeck was een geweldige verrassing. Kreftenbroeck betekent moerassig stuk veengrond met kreeftjes. De eerste ‘broeck’, direct na de ingang, is als natuurtuin behouden en wordt gedomineerd door een monumentale Liriodendron chinense, die nu in volle herfsttooi was.
Een solitaire Acer palmatum ‘Dissectum’ als halfstam viel ook direct op.
We werden rondgeleid over het 5 ha grote, geaccidenteerde terrein met een grote ‘broeck’ in de vallei. De tuin, met de in begin 18e eeuw gebouwde boerderij, werd aangekocht in 1980 en is van 1,5 ha door verdere aankopen gegroeid tot de actuele 5 ha. We hebben nog veel bomen, in die begintijd aangeplant, in herfstkleuren kunnen zien zoals veschillende Prunus– en Zelkova-soorten en Camellia japonica ‘Otome’. De tuin kent duidelijk de latere invloeden van Daniël Ost (vaste planten combinaties), Chris Ghyselen (grassen en vaste planten) en wat meer recentelijk van Jacques Wirtz (hagen).

Kreftenbroeck.
Foto: Bea van Grinsven

De bijzondere collectietuin ‘de Kleine boerderij’ in Merksplas, die zondagmiddag op het programma stond, wordt geheel gerund door vrijwilligers. Tussen een grote verzameling Agapanthus door kom je in een door beukenhagen opgedeelde tuin met verschillende verzamelingen. In de vakken staan onder andere Lagerstroemia, Arbutus unedo en een aanplant van Araucaria araucana als aanzet tot een Zuid Amerikaanse tuin. Via de prachtig bloeiende Astertuin kom je in de heidetuin. Hier staan grote vlakken met heide, aangevuld met coniferen, zoals Pinus palustris, Pinus tabuliformis ‘Jiuzhaigou Valley’, maar ook Rosa chinensis ‘Viridiflora’. Dan volgt het pas acht jaar oude arboretum waarin bijzondere bomen als Emmenopterys henryi, Acer campbellii subsp. flabellatum (syn. Acer heptaphlebium), verzamelingen van Styrax, Magnolia, Ilex, Hamamelis, Kalmia en Stewartia mooi geformeerd zijn met een onderbegroeiing van Rododendrons, heel veel Hydrangea’s, varens en schaduwplanten.

Alle arboreta waren indrukwekkend en iedereen had zijn eigen favorieten. Het is zeker de moeite waard om deze plekken (nogmaals) te bezoeken, ook al omdat lang niet alles is bekeken. We bedanken alle gidsen voor de prachtige rondleidingen en de enthousiaste verhalen.