Categorie archieven: Verslagen van activiteiten

Excursie landschapstuin Nieuw Robbekampen en bloemenpark Appeltern

Voor zaterdag 22 juni was er weer een mooi programma samengesteld: in de ochtend een bezoek aan de landschapstuin Nieuw Robbekampen in Dreumel en in de middag een rondleiding in bloemenpark Appeltern.

De landschapstuin van Jan van Egmond bestaat sinds maart 2012. Na een carrière in het gemeentelijk groen, in combinatie met een boomkwekerij gespecialiseerd in Taxus, Prunus lusitanica en sierappels, stortte hij zich vol overgave op het omvormen van een gedeelte van de boomkwekerij tot landschapstuin.
Op het perceel van 1,5 hectare zien we vijvers, grote plantvakken, bogen voor klimplanten en vooral een grote collectie bijzondere bomen en vaste planten. De tuin is door hem aangelegd op gevoel. Hij paste het principe van de ronde paden toe, met op elke hoek een hoge beplanting, zodat de wandelaar zich afvraagt wat er om de hoek te zien is. Daardoor is een verrassende tuin ontstaan waar je goed in kan ronddwalen over de brede graspaden. Jan gaf enthousiast een rondleiding en beantwoordde graag de vragen die de groep stelde.

Meliosma veitchiorum
Foto: Harry de Coo

We startten in een laantje met prachtige rozenbogen op de plek waar je de tuin inloopt. Naast Rozen bloeien er ook andere klimmers zoals Clematissen.
Onderweg kwamen we een aantal interessante planten tegen:

  • Zo treffen we een Meliosma veitchiorum (zie foto) aan, die dit jaar voor het eerst bloeit en vrucht draagt. Er staat ook een goed uitgegroeide Acca sellowiana (Ananasguave, zie foto) een wintergroene struik met gladde glanzende bladeren en witrode bloemen. Ook laat hij soorten als Tetradium daniellii en Aralia californica zien met een grote aantrekkingskracht op bijen en insecten.
  • De berceau van leiperen. Een zeer smakelijk Oekraïens ras dat helaas niet lang te bewaren is, maar wel een zeer fraai laantje oplevert. Jan wil nog contact opnemen met de Stichting Fruithof in Frederiksoord om de peer op naam te laten brengen.
  • De geknotte Paulownia tomentosa met zijn indrukwekkende groeikracht. In een seizoen kan een scheut wel drie meter groeien. De hoogwaardige kwaliteit van het hout van Paulownia en de snelle groei maakt deze boom interessant voor de bosbouw. Voor de teelt van biomassa en hout worden vooral hybride soorten van Paulownia gebruikt. Op internet is hierover een rapport te vinden van de Stichting Probos (Wageningen, 2021) met meer informatie over groei en gebruik.
Acca sellowiana
Foto: Harry de Coo

Op de website van de tuin (www.robbekampen.nl) kun je een lijst vinden met alle soorten die aanwezig zijn. Zeker de moeite waard om een keer te gaan kijken! Gedurende het jaar zijn er verschillende open dagen en ook rondleidingen voor groepen op afspraak.

Aralia californica
Foto: Harry de Coo

In de middag werden we in twee groepen meegenomen door een gids in Bloemenpark Appeltern. We kregen meer info over het ontstaan van het park en een toelichting op de nieuwe richting die het park ingeslagen is. Inmiddels is het park 22 hectare groot en zijn er niet alleen de bekende voorbeeldtuinen te vinden, maar ook inspiratieborders. Samen met de vaste plantenkwekers van Nederland is er de Nationale vaste plantentuin van ruim 1 ha aangelegd. Er zijn borders in allerlei thema’s, op kleur en op basis van omstandigheden zoals volle zon en schaduw. Opvallend is ook het stuk waar de hoveniers van de vakgroep De Wilde Weelde een tuin ontworpen hebben vanuit ecologische principes. Bijzonder is hier de houtwal die, verdeeld in vijf stukken en over 75 meter, alle onderdelen van een boom laat zien. Het eerste stuk bestaat uit gestapelde stobben, daarna stammen, grote gestapelde takken, een takkenril en als laatste een lange bladkorf. Hiermee is er veel ruimte voor dieren, insecten en belangrijke organismen als schimmels en bacteriën. Ook als de boom niet meer leeft, kan deze dus een waardevolle toevoeging aan de tuin zijn!

Bezoek aan Arboretum D’n Hooidonk en Landgoed Coudewater

Perfect weer en een inspirerend programma waren de juiste ingrediënten voor een prachtige dag bij ons bezoek aan Arboretum D’n Hooidonk en het enkele kilometers verderop gelegen landgoed Coudewater. Op 11 mei begonnen we met koffie in de Majorcabar, intrigerende naam voor een fijn Brabants café vlak bij D’n Hooidonk, en voor enkele deelnemers in het arboretum zelf. Er is veel te zien in dit arboretum met 2.000 verschillende bomen en struiken. Dat begon al bij de ingang waar een fraaie bruinbladige Platanus orientalis ‘Mirkovec’ stond; deze groeit traag volgens het begeleidende bordje. De grote groep deelnemers werd verdeeld en toevertrouwd aan twee vakkundige gidsen en enkele NDV-deskundigen waaronder Willy Spierings en Mart van den Oever. ‘De waterhuishouding ter plekke is voor sommige bomen rampzalig’, betoogde Mart af en toe hoofdschuddend. Als voorbeeld werd een Prunus serrula met zijn mooie, afschilferende, rode bast aangewezen. Dat deze soort niet tegen natte voeten kan, was duidelijk te zien. Taxodium distichum, hier veel aanwezig, en Taxodium distichum ‘Nutans’ hebben daar geen last van. De bomen krijgen hier de ruimte en dat schept de mogelijkheid om de bomen eens goed te bekijken en kroon en groei te beoordelen. Zo stond er een prachtige Acer griseum met zijn roodpurperen bast, mensen vinden het leuk om er aan te frummelen. Bij de Sequoiadendron giganteum ontstond de discussie of je op de bast mag drukken. Hij wordt ook niet voor niets wel de boksboom genoemd. De boom trekt als een magneet mensen naar zich toe, maar vertrapping en verdichting van de grond is eerder een probleem dan betasting van de stam.
De merkwaardige graafsporen en kuiltjes in de grond bleken door dassen te zijn veroorzaakt, wat gunstig is voor het weghouden van de engerlingen.

Quercus rubra ‘Boltes Gold’, Amerikaanse eik met fors blad en in de zomer een decoratieve gele bladkleur. Weinig toegepast. Arboretum D’n Hooidonk.
Foto: Harry de Coo

Na de twee uur durende tocht kriskras door de tuin realiseerden we ons dat we nog niet eens een kwart van de verzameling hadden gezien. Harry de Coo sloot de ochtend af met een mooi dankwoord en bood eigenaar en stichter van D’n Hooidonk Frens van de Biggelaar namens het 100-jarige NDV jubileum een Parrotia persica aan. Frens beloofde daar een mooi naambordje bij te plaatsen ter herinnering aan het NDV bezoek. Dit is een tuin om regelmatig naar terug te keren voor sortimentsliefhebbers.

De lunch vond plaats in het restaurant van landgoed Coudewater. Het landgoed is cultureel erfgoed en omvat 87 ha. Er staan elf bijzondere, monumentale panden in een park vol monumentale bomen. Vierhonderd nieuwe woningen worden nog gebouwd op dit landgoed waarbij behoud van het cultureel erfgoed wordt ingepast. Dat is een grote en complexe opgave voor de projectontwikkelaar en de gemeente.

Quercus robur ‘Cristata’, sierlijke parkboom met ronde bladeren geclusterd in
rozetten. Redelijk zeldzaam. Arboretum D’n Hooidonk.
Foto: Pierre Theunissen

In twee rondleidingen kwamen de botanische en historische aspecten aan de orde. Tuin- en landschapsarchitect André Beerendonk leidde ons rond en wees ons op de ontwikkeling van het landschap en de historie van de beplanting. De wandeling voerde ons langs de meest interessante bomen geplant tussen 1880 en 1930.
Een greep uit de 200 monumentale bomen (200 van de 400 monumentale bomen in Den Bosch staan hier): twee Platanus ×hispanica uit 1880! We zagen ook een Fagus sylvatica ‘Atropunicea’ met twee kleuren blad op de verschillende stammen. Is dit een samengestelde boom ofwel een ‘boeketboom’? Een hypothese van een genetische verandering ten gevolge van blikseminslag werd verworpen. Zijn er in het verleden zeven zaailingen in één plantgat gezet? Of is dit een grote dikke boom geworden met een kabelvormige stam? Een boeketboom is de consensus. Meerdere bomen bij elkaar planten deed men in het verleden ook met Carpinus en Tilia. Er staat een Taxus uit 1860! Met daarnaast Taxus baccata ‘Hibernica’, een Ierse variant. En soms oudere bomen die we niet direct in de laan op een landgoed verwachten zoals Celtis occidentalis en Ostrya carpinifolia.
De tweede rondleider was Rien Pijnenburg. Rien is voormalig beheerder van het landgoed voor de gemeente Den Bosch. Rien vertelde over de interessante geschiedenis van het landgoed dat tot voor kort eigendom was van de gemeente Den Bosch. Momenteel wordt het landgoed door een projectontwikkelaar als tijdelijke eigenaar getransformeerd naar een woonwijk met gebruik van de historische gebouwen. Coudewater stamt al uit 1434, was lange tijd een klooster en kwam later in adellijk bezit.
Het landgoed was vanaf 1870 uiteindelijk een gerenommeerd psychiatrisch instituut. In 2018 is de laatste patiënt vertrokken.

Na de ontwikkeling van het terrein door de projectontwikkelaar koopt de gemeente het landgoed weer terug voor één euro. De kopers van de woningen worden eigenaar van de bomen op het terrein en vanuit de nog op te richten VVE hebben ze de (financiële) zorg voor het groenbeheer op het landgoed.
Riens tocht eindigde onverwachts met het ontdekken van een heuse bijenzwerm in een grote Bruine beuk: we zagen een compleet volk van ongeveer 15.000 bijen op een tak! Rien bleek een imker te zijn, zodat hij na afloop spoorslags naar huis ging om een vangkorf te halen.

Algemene ledenvergadering NDV, 2 maart 2024

Op 2 maart heeft, op de inmiddels bekende plek in Driebergen, de algemene ledenvergadering plaatsgevonden. Met negentig deelnemende leden werd die druk bezocht. Tijdens het ochtendprogramma werden verslagen en de begroting goedgekeurd en werden twee bestuursleden herkozen. Ook werd het jubileum besproken. De mededeling dat we een beschermheer hebben in de persoon van Floor Vermeulen, burgemeester van Wageningen en tevens zoon van een (vroegere) kweker uit Boskoop, werd enthousiast ontvangen. Hij zal zeker deuren voor ons kunnen openen naar bijvoorbeeld de WUR, naar politiek en andere overheden. Verder is het predicaat Koninklijk aangevraagd voor de vereniging, een langlopende procedure waarvan het spannend blijft hoe die afloopt.
Een mooi moment was de uitreiking van de bronzen Doorenbosplaquettes aan Marco Hoffman en Mirjam Lemmers, elders uitgebreider besproken in dit blad (zie p. 46).
En ook op de benoeming van Hans Janssen als derde erelid werd enthousiast gereageerd. Hans is sinds 1969 zeer actief lid van de vereniging en voor velen een vraagbaak. Heel zijn carrière is hij met plantmateriaal en lesgeven bezig geweest. Hij zat drie periodes in het bestuur en is nog steeds actief als docent en redacteur van
Dendroflora. Vanaf nu zijn er dus drie ereleden: Piet de Jong, Anneke van Rhijn en Hans Janssen.

Hans Janssen, nieuw erelid, reageert op de toespraak van Jos Koppen
Foto: Carey Homan

Na de lunchpauze volgt de inleiding van Dr. Ute Sass-Klaasen, onder andere lector duurzaam bosbeheer aan de Hogeschool Van Hall Larenstein. Zij werkt in het dendrolab in Velp. Vijf studenten zijn dit jaar afgestudeerd in de dendrochronologie, de wetenschap die zich bezighoudt met het dateren van houten voorwerpen of archeologische vondsten. Jaarringen kun je zien als de barcode van een boom. Met dendrochronologie kun je constateren hoe oud een boom is. De breedte van de ringen zegt iets over de groei en de gezondheid van een boom. Smalle ringen geven stress aan.

Een houtsoort moet je leren lezen. Iedere boomsoort heeft andere jaarringen. Zo hebben die van naaldbomen een andere structuur dan die van loofbomen. Met microscopisch onderzoek zijn de jaarringen het duidelijkst te zien. Voor de studenten van nu is dendrochronologie een hulpmiddel bij het zoeken naar de goede boomsoorten voor een sterk bos in een veranderend klimaat.
Ook kan de stress in een boom op een bepaald moment worden gemeten, door het meten van de sapstroom, met een hiervoor geschikt apparaatje. Zo is al voordat dat voor ons zichtbaar is, te meten dat een boom last heeft van stress. Aan de reacties van het publiek te horen vindt men dit een boeiend onderwerp.

De volgende spreker, veldbioloog Dirk Slagter, vertelt over zijn nieuw verschenen boek Ontdek Winterkenmerken van bomen, struiken, bamboes, houtige klimplanten en houtige kruipplanten. Hij start zijn verhaal met een plaatje van een xylotheek, houten kistjes met meestal een beschrijving van de inhoud. Dat kunnen zaden, takjes of gedroogde blaadjes zijn. Xylotheken zijn te vinden bij universiteiten. De eerste xylotheek was van de universiteit van Franeker, die in 1811 is opgeheven. Ook Leiden en Delft hebben xylotheken maar die dateren uit een latere tijd.
In zijn boek valt veel te ontdekken voor geïnteresseerde groenliefhebbers. In Arbor Vitae 1-2024, pp 48 en 49 heeft Hans Janssen dit boek uitgebreid besproken.

De inleiding van Peter Vanlaerhoven heeft de titel ‘Van zaad tot zaailing’. Peter is als kweker begonnen met zaaien, tegenwoordig wordt er ook geënt en gestekt. Zaaien doe je met botanische soorten. Het is behoorlijk arbeidsintensief: zaad kweken, oogsten, voorbehandelen, weer zaaien en nabehandelen.
Hoe krijg je vitale zaden? Dat is niet eenvoudig en is uiteraard afhankelijk van de soort. Bestuiving is belangrijk. Het feit dat er steeds minder insecten zijn, werkt daarom niet mee. Ook weersinvloeden, zoals een late nachtvorst, kunnen funest zijn voor een goede opbrengst. Er zijn boeken die aangeven op welke tijdstippen gezaaid en geoogst moet worden, maar veel hangt toch af van de weersomstandigheden. Stratificeren van de zaden (het geven van een koude en/of warme behandeling) onder de juiste omstandigheden kan veel helpen. Zo ook scarificeren: het maken van een litteken in het zaad om de dikke beschermlaag te doorbreken. Dit kan met warmte door vuur en rook of chemisch in zuurbaden of mechanisch (kneuzen). Kaneelpoeder en knoflook werken preventief tegen schimmel in zaad en worden toegevoegd bij de bewaring. Tot slot van zijn presentatie laat Peter zo’n 20 soorten zien die hij zelf uit verschillende zaden heeft geselecteerd en in de handel heeft gebracht.

Voorzitter Jos Koppen sluit deze dag af met dank aan allen die een bijdrage hebben geleverd. Voor de enthousiaste plantenliefhebbers is er dan nog gelegenheid om bij Peter planten te kopen. Een leerzame middag.

De drie ereleden.
Foto: Gertrude van der Kleijn