Categorie archieven: Verslagen van activiteiten

7-daagse tuinreis met de NDV naar Schotland

Zondag 10 september vertrokken we op een tropische dag vanuit IJmuiden met de veerboot naar Newcastle met 35 personen en Piet Boersma als reisleider. De overtocht ging prima en de volgende dag volgde na ontscheping een lange rit dwars door Schotland naar de westkant met als bestemming Castle Kennedy Gardens. Daar kregen we een rondleiding van hoofdtuinman John McArthur. We keken onze ogen uit bij de laan met Araucaria araucana’s uit 1860. We stonden meerdere malen stil bij Eucryphia die, overladen met witte bloemetjes, verspreid door de tuin voorkwam en bij Embothrium (Vuurstruik), helaas nu niet in bloei. Na dit moois reden we naar Stranrear, naar ons hotel North West Castle uit 1820.
Dinsdag 12 september vertrokken we met de bus naar Logan Botanic. Onder een stralende zon werden we hier enthousiast rondgeleid door Richard Baines, ook plantverzamelaar van meerdere planten in deze tuin. Logan staat bekend als de meest exotische tuin van Schotland en dat was te zien! Palmbomen en exotische struiken vullen de goed onderhouden tuin. Meer dan 50 soorten Eucalyptus zijn hier te vinden en doen het geweldig dankzij de warme golfstroom waardoor er in dit deel van Schotland een warm microklimaat heerst. Sommigen zagen voor het eerst ook twee Wollemia’s, de oerboom die onlangs ontdekt is. Ook een gigantische Gunnera tinctoria met bloemen sierde de tuin.

Douglasspar.
Foto: Wouter van der Wulp

Daarna naar Glenwhan, een privetuin vanuit het niets vormgegeven door de vrouw des huizes. In de tuin kwamen we exoten tegen zoals Athrotaxis laxifolia een zeldzame conifeer. Veel gigantische Rododendrons waaronder een met heel groot blad (R. sinogrande) en diverse Luma apiculata in bloei.
Woensdag 13 september gingen we naar Edinburgh Royal Gardens. Daar konden we zelf rondlopen of ons aansluiten bij één van de meer ervaren dendrologen uit de groep. Menigeen liep op met onze reisleider Piet die in de uitgebreide tuin met rotsplanten vertelde over het sortiment en het inrichten van borders. We zagen een tot in de puntjes onderhouden tuin die mooi opgebouwd was. Bijzonder waren de vele grote bomen zoals Pinus sylvestris (Scots Pine) en Pterocarya rhoifolia. Veel Sorbessen van verschillende variëteiten en ook veel bloemen typisch voor de herfst zoals de Herfsttijloos en Cyclaam. Dit leverde schitterende plaatjes op. Daarna reden we door naar Edinburgh om een eerste indruk op te doen van deze mooie stad met zijn verhalen. Maar we waren ook blij dat we de drukke stad achter ons konden laten en naar het landelijk gelegen Barony Castle Hotel gingen om uit te rusten van de vele opgedane indrukken.
De dag erna stond Kailzie Gardens op het programma. We keken onze ogen uit bij de oude en dikke bomen die we zagen, waaronder een oude multistammige Taxus baccata, Sequoiadendron giganteum en andere reuzen. Maar het hoogtepunt hier was de ommuurde tuin waar het heerlijk warm was. Hierin mooie borders met bloeiende planten, veel Dahlia’s en Hemelsleutel, boordevol vlinders, voornamelijk Atalanta.

Larix decidua in Kailzie Gardens. Uit 1725 met een stamomtrek van 3,44m
Foto: Wouter van der Wulp
Abies procera, Kailzie Gardens
Foto: Wouter van der Wulp

Daarna naar Dawyck Botanic, een grote tuin waar we vrij rond konden lopen en ontdekken. Ook hier grote oude exemplaren waaronder een 340 jaar oude Abies alba. Ook hebben enkelen van ons de “Moederboom” kunnen vinden van de Fagus sylvatica ‘Dawyck’ (zuilvormige beuk). Haar kinderen hebben zich verspreid over de gehele wereld met in Trompenburg 3 exemplaren van verschillende kleuren. De tuin doet sprookjesachtig aan, als er elfen bestaan, dan leven ze hier. De lucht is zo schoon en zuiver dat bijna alle bomen vol zitten met baardmossen en korstmossen.
Vrijdag 15 september bezochten we op weg naar de boot de laatste tuin Howick Hall. Voor de eerste keer deze week regende het een heel klein beetje maar desalniettemin genoten we weer volop van al het moois wat we tegenkwamen. Er was veel Cercidiphyllum japonicum en omdat er blaadjes op de grond lagen, roken we de kenmerkende koekjesgeur. We werden rondgeleid door tuinman Robert Jamieson die zich bijna verontschuldigde omdat het er niet allemaal strak bij lag na de coronacrisis en de storm Arwen van november 2021. Bijzonder hier was een tuin voor autistische mensen met daarin bijvoorbeeld Stachys (Ezelsoor) (lekker zacht) en Foeniculum (Venkel) (geurend). In deze tuin veel oude Taxussen met boeiende stammen en een mooie Acer circinatum, een mooie Acer griseum en een grote Nothofagus nervosa. Na de heerlijke lunch in het sfeervolle theehuis van Earl Grey (van de thee!) weer in de bus voor de terugtocht met de boot waar we nog even de ‘bloemetjes buiten hebben gezet’ en tevreden terug konden kijken op een geslaagde week van bijzondere ontmoetingen met zowel bomen als mensen.

Nothofagus alpina (Rauli) in Howick Hall.
Foto: Anjo Verhoeven

Kampeer- en logeerweek Noord-Duitsland, 29 juni-5 juli 2023

De Duitslandexcursie van deze zomer startte in Park der Garten in Bad Zwischenahn. Dit park is 14 ha groot en telt 45 modeltuinen. Het is als Gartenschau in 2002 ontstaan en is het grootste Rododendronpark van Duitsland, maar de bloeitijd is tijdens ons bezoek voorbij. Niet alle naambordjes waren goed zichtbaar, maar de meeste wel. Enkele waargenomen Hamamelis cultivars: Hamamelis × intermedia ‘Jelena’, ’Primavera’, ‘Westerstede’, ‘Yamina’, ‘Feuerzauber’, ‘Spanisch Spider’, ‘Carmen Red’, ‘Twilight’, ‘Ostergold’, ‘Cyrille’, ‘Aphrodite’, ‘Brandes’ en ‘James Wellis’.
Verder stond er een bijzonder mooie Acer griseum en was de collectie dwergconiferen heel interessant.

Schanskorven gevuld met barnsteen met op de achtergrond de Mammoetboom met daaromheen de General Sherman tree van beton
Foto: Jules Klees

s’ Middags gingen we naar het Rododendronpark Gristede van Baumschule Brunsin Wiefelstede waar we een geweldige rondleiding kregen. Ook hier waren de Rododendrons uitgebloeid. Wat opvalt is, dat heel veel planten zich beter ontwikkelen onder het gebroken licht van Pinus sylvestris dan in de volle zon. Een aantal van deze Dennen is begroeid met Wilde wingerd Parthenocissus tricuspidata.
Maar een boomkwekerij kan niet leven van een park. Dus moet er ook gekweekt worden. Zeer actueel is het kweken van containerplanten volgens de Japanse snoeiwijze. Op alle locaties waar we de eerste vier dagen zijn geweest, zagen we deze snoeivorm. Meestal worden hier coniferen voor gebruikt, maar veel loofboomgewassen lenen zich prima voor deze rage.

Japanse snoeiwijze
Foto: Jules Klees

De zomer komt hier iets later op gang dan in Nederland en dat was te zien aan Cornus kousa waarvan nog heel wat cultivars in bloei stonden en ook de vele rozen die op het hoogtepunt van de bloei waren. Op al de bezochte locaties hebben we enorm veel rozensoorten kunnen bewonderen.

Vrijdags hebben we het Rododendronpark aan de Marcusallee in Bremen bezocht. Vanzelfsprekend, met een enkele uitzondering zoals R. viscosum ‘Sparkler’, geen bloeiende Rododendrons, maar wel een enorme dendrologische collectie en botanische collecties zoals rotsplanten, vaste planten, éénjarige planten, klimplanten, waterplanten, wilde planten en coniferen. En verder prachtige waterpartijen.

Rhododendron bureavii × pachysanthum ‘Rusty Dane’
Foto: Jules Klees

Zaterdag 1 juli was arboretum Ellerhoop-Thiensen aan de beurt. De dag was regenachtig, maar het arboretum was erg de moeite waard. Heel bijzonder is de vijver met Lotus en een groep Moerascypressen die in het water staat. Lotus, Nelumbo nucifera ken ik van mediterrane tuinen, maar kennelijk doet deze plant het ook in Noord Duitsland. De regen gaf een extra dimensie aan de lotusbladeren, omdat de druppels als parels op de bladeren bleven liggen. Een Mammoetboom hoort ook in een arboretum thuis, maar Ellerhoop heeft wel een heel bijzondere. Om de bestaande boom van ongeveer 20 m. hoog, is van beton de General-Sherman-Tree aangebracht (zie foto). Een andere plant uit Californië is de Romneya coulteri, een Papaver met grote witte bloemen.
Heel bijzonder voor een arboretum is het barnsteen paviljoen. Barnsteen is gefossiliseerde hars dat afkomstig is van Pinus succinifera, zo’n 55,8 tot 33,9 miljoen jaar geleden ontstaan. In een vitrine liggen stukken met ingesloten insecten, zoals een schorpioen. Verder zijn er meterslange schranskorven gevuld met barnsteen. Dat de natuur zoveel barnsteen heeft gemaakt, is haast niet voor te stellen en dat er zoveel gevonden is, kan ik niet begrijpen. Langs de kust van de Oostzee heb ik menigmaal naar barnsteen gezocht, maar ik moet het eerste stukje nog vinden.
s’ Middags gingen we naar Baumschule Hachman. Hachman staat bekend als veredelaar van Rododendrons, maar is als kwekerij te vergelijken met Esveld of Bulk in Boskoop. Er zijn soorten die prachtig zijn om hun blad zoals R. ‘Rusty Dane’, R. ‘Queen Bee’ en R. ‘Aubergiue’. Wel eens een Berberis ‘Orange Ice’ gezien? Fel oranjerood blad met een gouden randje, ook die is bij Hachman te vinden. Maar ook de Japanse Acer palmatum collectie liet mooie soorten zien zoals ’Skeeter’s Broom’, ‘Ruby Star’, ‘Baldsmith’ en ’Orange Dream’.

Berberis thunbergii ‘Orange Ice’
Foto: Jules Klees

Zondag 2 juli bezochten we Loki Schmidt Botanische Garten van de universiteit van Hamburg.
Bij binnenkomst viel meteen de tot 2,5 meter hoge Lilium Orienpet-Hybryde ‘Sheherazade’ op. Helaas nog niet in bloei. De Orienpet of orientalis groep is weinig gevoelig voor het leliehaantje en men kan hem ook onder lichtdoorlatende bomen planten. Met een aantal deelnemers hebben we een Elaeagnus multiflora ‘Uroszainaja Vaviova’ wat lichter gemaakt door de heerlijk zoete vruchten te plukken. De pitten heb ik nu in een zaaipan staan. Een andere bijzonderheid vond ik de Impatiens namchabarnensis met grote blauwe bloemen. Verder heb ik een foto kunnen maken van parende hoornaarvlinders.

We hebben deze dagen enorm veel meer gezien dan hier omschreven. Wat heeft Duitsland prachtige parken, botanische tuinen, arboreta en kwekerijen. En alles even schoon en goed onderhouden.

De meeste deelnemers gingen nog mee naar de omgeving van Pevestorf, dat zo’n 140 km. naar het oosten langs de Elbe ligt. Daarover is meer te lezen op pagina 18 t/m 20.
Met dank aan Wiecher Huisman en Jan Loots voor de organisatie van deze boeiende excursie.

Najaarsbijeenkomst in Opheusden

Op zaterdag 18 november was er de leerzame najaarsbijeenkomst met 65 dendrofanaten in het gebouw van Agro De Arend in Opheusden. Traditioneel was dit de laatste jaarlijkse activiteit van de NDV.

Na een introductie door dagvoorzitter Harry de Coo, was het eerst de beurt aan Mirjam Lemmens. Mirjam is de collectiebeheerder van het Belmonte Arboretum en werkzaam voor de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen (NVBT) en het Nagoya Protocol (/ABS – Access & Benefit-Sharing). Zij gaf een toelichting op de tweede en vernieuwde versie van de standaardlijst van Nederlandse namen van cultuurplanten.

De aanleiding om in 2018 samen met medeauteur Marco Hoffman een standaardlijst te maken voor de Nederlandse namen ontstond uit de behoefte aan eenduidigheid in de Nederlandse naamgeving bij onder andere gemeenten, tuincentra en het groene onderwijs. Mirjam gaf een toelichting op het verschil in schrijfwijzen en de uiteindelijke keuze hierin. Als voorbeeld noemde ze Abies balsamea, de Balsem­zilverspar, en vervolgens de verschillende variaties in de schrijfwijze van de naam, zoals met of zonder hoofdletter, met koppelstreepje of aaneengesloten geschreven. Bij de spelling van de Nederlandse namen worden de taalregels gevolgd van het Genootschap Onze Taal, aangevuld met ‘het groene boekje’.
Ook de verschillende Nederlandse synoniemen voor één soort zijn op een rijtje gezet en daaruit is een voorkeursnaam gekozen. Acer davidii werd als voorbeeld genoemd. Davids esdoorn heeft de voorkeur met als alternatieve (‘synonieme’) namen: Chinese esdoorn, Streepjesbast-esdoorn en de Slangenhuid-esdoorn. Voor het zoeken naar de Nederlandse namen zijn bestaande bronnen gebruikt. Denk daarbij onder andere aan de handleiding Nederlandse dendrologie van Dr. B.K. Boom en Heukels’ Flora van Nederland van Dr. H. (Leni) Duistermaat. Voor de eerste versie zijn de Naamlijst van Houtige Gewassen en de Naamlijst van Vaste Planten als basis gebruikt, uitgebracht door de Naktuinbouw. Dit zijn lijsten met de officiële namen uit het handelssortiment van boomkwekerijgewassen in Europa en grotendeels in de Verenigde Staten. In de eerste versie waren de NDV, Naktuinbouw, de Nederlandse Vereniging voor Botanische Tuinen, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Floron en Royal Anthos de partners. In het voorjaar 2024 verschijnt de tweede en vernieuwde lijst met, naast aanvullingen op de eerder genoemde Naamlijsten en verwerking van enkele correcties, daarin ook nieuwe gewasgroepen opgenomen: de bolgewassen, rassenlijst groentegewassen, rassenlijst landbouwgewassen, perkplanten, kamerplanten, snijproducten, tropische planten en tropisch fruit. Bij de tweede versie zijn KAVB en Floricode nieuw aangesloten partners.
Door verslaglegger van deze dag, die als archivaris de notulen van de NDV heeft doorgespit, werd nog gemeld dat het 100 jaar heeft geduurd, nadat Doorenbos tijdens een bestuursvergadering al had opgemerkt dat er een lijst van Nederlandse namen moest komen.

De tweede lezing werd verzorgd door Gerda van Uffelen, voormalig collectiebeheerder Hortus Leiden. In haar introductie over de palmen ging zij eerst in op de familie waartoe de palmen behoren, Arecaceae of Palmae en niet Palmaceae. Vervolgens over de misvatting van sommige met palm aangeduide planten die geen palm zijn, zoals de Boomvaren, de Varenpalm en de Bananenpalm.

Palmen komen van nature voor in de tropen en subtropen en omvatten 180 geslachten met 2500 soorten, waarvan de meeste in Azië en de Pacific. Het zijn eenzaadlobbige bloemplanten. Ze zijn verwant aan de grassen en gemberachtigen.

Canarische dadelpalm (Phoenix canariensis) in Hortus Leiden.
Foto: Gerda van Uffelen

De vormen van de diverse palmen varieert. Ze kunnen namelijk boomachtig of struikachtig zijn en geen stam hebben of lianen vormen. Bij palmen verdwijnt de kiemwortel en worden adventiefwortels gevormd. Vegetatieve groei gebeurt door de vorming van nieuwe segmenten, wat tot een lengtegroei van de stam leidt. Verder werden beelden getoond van de gevouwen bladeren, welke geveerd of handvormig kunnen zijn, hun bewapening tegen dieren, op stengels, blad of stam, de kleine, driedelige bloemen, de vruchten, steenvrucht of bes en de zaden die meestal door dieren worden verspreid. De Kokosnoot is daarvan de meest bekende, die vanwege zijn drijvend vermogen via water wordt verspreid. Maar in alles zijn dit de kampioenen onder de planten, de hoogste eenzaadlobbige, de langste bladeren, de grootste bloeiwijze, het grootste zaad, de langste stengel en het oudste kiemkrachtige zaad. De presentatie werd afgesloten met informatie over het gebruik van eetbare palmproducten en palmsoorten die het in de Hortus en in ons klimaat redelijk uithouden.
Een prachtig verhaal dat ons prikkelt om nog eens met de NDV een palmenkwekerij te bezoeken.

Het middagprogramma bestond uit de traditionele takkenquiz die door Hans Janssen en Gerbert Klein Wassink werd verzorgd. Een 40-tal takken passeerde de enthousiaste deelnemers, waarbij in totaal 80 punten gescoord konden worden. Na telling van de punten waren er drie deelnemers met een bijna gelijke score, te weten Ronnie Nijboer, Willie Spierings en Wiecher Huisman. Na een spannende barrage ging Wiecher Huisman er met de Pierre Theunissen Wissel Trofee vandoor.

Voor een uitgebreid overzicht van het behandelde verwijs ik naar de PowerPoint presentaties die op de website van de NDV zijn geplaatst.