Xanthoceras sorbifolium, een verrassende kennismaking

Op bezoek bij Anneke van Rhijn in De Punt. Toen we samen door haar grote Acer verzameling dwaalden, herkende ik weinig. Maar bij de oprit tegen het huis zag ik wel iets bekends dat ik nog nooit zo in volle bloei had gezien: Xanthoceras sorbifolium. Hij behoort tot de Sapindaceae, een tot voor kort grote subtropische- en tropische plantenfamilie waartoe onder andere de heerlijke lychee (litchi) en de eveneens erg smakelijke rambutan behoren, waarin thans ook de esdoorns en paardenkastanjes zijn ondergebracht. De Xanthoceras sorbifolium is in1834 beschreven door A. Von Bunge (1803 Kiev, 1890 Estland), de latere directeur van de Botanische tuin in Dorpat, Estland.

Tegen het huis van Anneke van Rhijn in De Punt Xanthoceras sorbifolium
Foto: Lute Hilberts

Kenmerken
Xanthoceras sorbifolium bloeit in mei-juni op tweejarig hout, met grote tot 20 cm lange opstaande trossen witte bloemen met vijf kroonbladen en een geel hart dat later bij het verbloeien verkleurt naar karmijn. Je zou zweren dat hij tot de Fabaceae behoort als je de bloemtrossen ziet. Hij is bladverliezend, heeft geveerd blad dat bestaat uit 9 tot 17 smalle langwerpige frisgroene blaadjes die aan de randen gezaagd zijn en eindigen in een scherpe punt. In de nazomer vormen zich bolronde vrij grote driehokkige noten die wel wat lijken op die van een walnoot. De vruchtjes zijn eetbaar, de bloemen en bladeren trouwens ook, en ik las dat ze kunnen worden aangeplant in een voedselbos, dé rage van de laatste tijd.
Xanthoceras sorbifolium komt voor in het noorden van China, Korea en Mongolië en doet het daar goed op droge plaatsen waar hij opgroeit tot een kleine boom of meerstammige struik van zo’n 7 meter hoog. De groei is opgaand. Op verschillende sites lees ik dat ze in ons land met moeite 2 meter hoog worden, maar die in De Punt is zeker 5 meter. Hij staat wat krap tussen de woning en een Acer griseum en het is niet ondenkbaar dat hij daardoor naar het licht groeit, maar langgerekt is hij zeker niet. Een Xanthoceras houdt dus van droge grond en dat is hier zeker het geval. Op natte grond zou de groei achterblijven. Anneke’s partner Herman Oterdoom zaaide hem in 1994, hij ontving zaad van de Botanische Tuin in Shanghai.

Snoeien, bloeien en ontkiemen
Als er takken met die dikke noten op het pannendak knallen wordt er hier en daar wat gesnoeid, maar verder kan hij zijn gang gaan. Het snoeien wordt goed verdragen en elk jaar bloeit hij rijk, met uitzondering van dit jaar. Naar de reden blijft het gissen, maar het zal zeker de late vorst dit voorjaar zijn geweest. De tuin maakte toen nog vrij onverwachts -10 °C mee. Nog nooit heeft Anneke onder de boom jonge Xanthoceras zien opkomen, ondanks de grote hoeveelheid zaden die altijd onder de boom liggen. Waarschijnlijk is het zaad niet goed kiemkrachtig.
In een bijdrage van Ronald Houtman over deze struik (Arbor Vitae 1994), lees ik dat men hem in China ‘Wên Kuna Kou’ noemt, wat kap of helm betekent en slaat op de vorm van de noot als hij open springt.

De opengebarsten noot van Xanthoceras sorbifolium
Foto: Lute Hilberts

Meer aanplanten
Het verbaast me steeds dat ik die mooi bloeiende heester/kleine boom bijna nooit zie. We zagen hem wel in een van de tuinen in Frankrijk die we in augustus met de NDV bezochten. Hij stond in de tuin van Les Jardins de Bellevue in Beaumont-le-Hareng. Natuurlijk heb ik hem in onze tuin aangeplant, maar hij wilde niet groeien, het is hier te nat denk ik. Ronald Houtman riep in 1994 al op zo’n fraaie heester meer aan te planten en ik doe dat hierbij ook. Hij bloeit bijzonder fraai, kijk naar de foto’s, en hij kan prima in een kleine tuin.

Noten van Xanthoceras sorbifolium in hun juvenile stadium
Foto: Lute Hilberts

Geef een reactie