Alweer enkele jaren geleden hebben wij griffels meegegeven van de moederboom van Liriodendron tulipifera ‘Roothaan’ aan Micha Wieland van kwekerij Arborealis. Vorig jaar maakte Micha mij er op attent dat er bij hem heel weinig (zeg maar geen) verschil was van de planten die uit de enting waren opgekweekt met zijn exemplaar van Liriodendron tulipifera ‘Crispum’. Wat was hier aan de hand? Bij nadere studie van beide cultivars in Trompenburg moest ik toegeven dat er ook bij ons heel weinig over was gebleven van de verschillen tussen de exemplaren. Wat is de achtergrond van de namen van beide cultivars?
Liriodendron tulipifera ‘Crispum’ is beschreven door K. Koch in zijn publicatie Dendrologie 1 (1869). Dit wordt beschouwd als de eerste vermelding van deze tulpenboom met de kenmerkende afwijkende bladvorm: het blad is niet vlak maar heeft een opvallende draaiing, een lichte vorm van gekroesd. Over de herkomst is weinig bekend. Ruim voor 1869 zal hij dus al zijn gevonden en op kleine schaal zijn vermeerderd.
Van de boom met de naam ‘Roothaan’ is de geschiedenis goed bekend. Dick van Hoey Smith beschrijft in zijn boek Arboretum Trompenburg, Bomenrijk in Rotterdam (2001) dat hij de plant in 1974 ontving van de heer Roothaan die er bij kon vertellen dat hij deze tulpenboom had gevonden als zaailing op een landgoed in Frankrijk. Het exemplaar werd in 1979 geplant in Trompenburg, maar moest twintig jaar later worden verplant voor de bouw van het entreegebouw. Sinds die tijd staat de boom aan, wat wij op Trompenburg noemen, de voorvijver. Het is een boom geworden met een laag vertakte kroon. Jaarlijks bloeit hij zeer rijk en door de lage kroon zijn de bloemen goed op ooghoogte waarneembaar. Elders op Trompenburg staat een ‘Crispum’ in een groepje van drie verschillende cultivars van de tulpenboom bijeen: ‘Crispum’, ‘Integrifolium’ en ‘Mediopictum’. Deze drie zijn hier geplant in 1957 en zijn dus een stuk ouder dan de ‘Roothaan’. De herkomst van de ‘Crispum’ in dit groepje is (zoals Dick het beschrijft) het park Wilhelmshöhe in Kassel, Duitsland. Dick beschrijft hoe hij in 1954 met een ladder op het autodak vanuit Rotterdam in alle vroegte naar Kassel is gereden om griffels te kunnen knippen, mét toestemming. Het model van de ‘Crispum’ die hieruit is opgegroeid in Trompenburg is meer opgaand met een rechte stam dan het exemplaar van ‘Roothaan’.
Ik wijt het niet-herkennen destijds van de plant als een ‘Crispum’ aan het verschil in leeftijd van beide planten. Dick heeft het blad zeker vergeleken en een verschil gezien, wat aanleiding was om hem niet als een ‘Crispum’ in te boeken maar met een nieuwe naam. Die van de heer Roothaan. Nu ze op kwekerij Arborealis niet ver van elkaar, en met een vergelijkbare leeftijd als gezonde bomen opgroeien, valt het op dat er nauwelijks verschil is te zien. Daarmee kun je ervan uitgaan dat het dezelfde cultivar is. Vreemd blijft dat de plant als zijnde een zaailing uit een landgoed in Frankrijk is afgegeven. ‘Crispum’ is dus al een oude selectie (van voor 1869) en het kan zijn dat daarvan al een oude boom op een landgoed in Frankrijk stond. Daar komen ongetwijfeld vruchten aan en uit de zaailingen daarvan kan er natuurlijk best één (of meer) zijn opgekomen die in alles lijkt op de moederboom. En dan is het logisch om dezelfde cultivarnaam te hanteren. Ik veronderstel dat het destijds geen geënt exemplaar was, dat zou zichtbaar zijn. Het stekken van tulpenbomen is mogelijk maar schijnt niet mee te vallen, een aflegger dan? Kortom, helemaal duidelijk is het niet maar ik heb toch maar besloten aan ‘Roothaan’ in onze collectie het bordje ‘Crispum’ te hangen.
Met dank aan Micha!