De Sassafras is thuis in Noord-Amerika en komt globaal voor van het zuiden van Maine en Ontario, naar het westen tot Iowa en naar het zuiden tot centraal Florida en het oosten van Texas. En er staan twee Sassafras albidum in mijn tuin in De Punt.
Waarom is de Sassafras albidum mijn favoriet?
Behalve dat de Sassafras een boom is met een mooie bladvorm en een prachtig gegroefde stam, is hij ook heel ‘veelzijdig’ en spreekt tot de verbeelding door het gebruik van nagenoeg alle delen zoals de takken, bladeren, bast, hout, wortels, vruchten en bloemen. Je kunt er een boek over schrijven, maar ik zal mij beperken tot een paar voorbeelden. De Sassafras is belangrijk voor de economische, medische en culturele geschiedenis van Noord-Amerika en ook van Europa. De Sassafras was al voor de kolonisatie een belangrijke boom voor de inheemse bevolking in het zuidoosten van de U.S.A., vooral op culinair en medicinaal terrein. In de beginjaren van de kolonisatie in de 16e en 17e eeuw kwamen de Europeanen in contact met de inheemse bevolking en leerden de Sassafras met al zijn ‘eigenschappen’ kennen. De inheemse bevolking gebruikte de Sassafras o.a. voor voeding, wondbehandeling, bestrijding van hoge koorts en andere kwalen. Van de bast werden verfstoffen gemaakt.
Alle delen van de boom zijn aromatisch en pittig van smaak. Een pas gezaagd stukje hout geurt heerlijk en de Louisiana Creoolse keuken gebruikt nog steeds voor de zogenaamde Gumbo de ‘gumbo filé’, een pittig kruid dat gemaakt wordt van gedroogde en gemalen Sassafrasbladeren.
Hele bossen vanuit zaad
Op een IDS tour in 1996 in North Carolina/Virginia zagen wij (Herman Oterdoom en ik) niet een paar Sassafras, maar hele bossen. Spectaculair om te zien en ook hoe daar de ‘suckers’ hun gang kunnen gaan zonder dat de mens ingrijpt. In Nederland bij Almen aan het Twentekanaal staat een opstand van Sassafras albidum, voortgekomen uit één boom. Piet Vos, Herman en ik zijn er jaren geleden nog eens geweest. Deze opstand heeft een hele geschiedenis gerelateerd aan het (verbreden van het) Twentekanaal en is zeer de moeite waard om te gaan bekijken.
Na de IDS tour hebben wij eind 1996 een zak Sassafraszaad van John Palmer (tourleader van vele IDS reizen in de U.S.A.) gekregen. Wij hadden er wel 100 van kunnen kweken, maar het bleef bij drie, die over bleven nadat de wilde konijnen (het was nog voor de grote konijnenziekte) ondanks de afdekking met gaas van de zaaibakken, de jonge sprietjes afgraasden. We hebben echter volgehouden. Na verloop van tijd kwam er weer wat groen op en uiteindelijk hadden we drie planten. We hebben ze lang in potten verzorgd en uiteindelijk toen ze groot genoeg waren, twee bij elkaar in de tuin geplant en één aan een naburig landgoed cadeau gedaan.
Na 21 jaar zijn de twee inmiddels bomen van formaat en elk jaar is er het plezier van de bloei, het nieuwe blad en de herfstkleur. Elk jaar heb ik ook een paar ‘suckers’, die ik wel moet afknippen. Dit jaar heb ik één laten staan waaruit alleen de top is geknipt om te kijken of deze, zoals in de literatuur staat, daardoor inderdaad wortels gaat maken.
Een Acer palmatum die in de buurt stond en die vorig jaar al wat kaal in de kruin werd, legde dit jaar het loodje door twee stormen. Het beeld van de Sassafras werd ineens geheel anders. De concurrentie was weg. In volle glorie stond hij prachtig te zijn. ‘Elk nadeel heb z’n voordeel,’ zei Cruijff, m.a.w. elke boom die, al of niet onverwacht, weg is, biedt ook perspectief voor iets nieuws. Wiecher Huisman, mijn tuinadviseur van het eerste uur, heeft een paar te laaghangende takken aan de onderkant weggehaald en het is een plaatje qua vorm, maar ook wat dit jaar de herfstkleur betreft. De afgelopen jaren waren beide Sassafras hoofdzakelijk geel in de herfst, nu lieten ze zich op hun best zien met in hoofdzaak oranje. Een beloning voor het weghalen van de ‘concurrent’?
Eindconclusie: ik ben na 21 jaar nog steeds verliefd op de Sassafras albidum!