Invasieve exoten zijn onderwerp van veel discussie, ook in mijn dagelijkse werk als tuin- en landschapsarchitect. Afgezien van vragen van grondeigenaren over een specifieke plant en het al dan niet vermeende invasieve karakter ontstaat er op ambtelijk niveau steeds meer weerstand tegen het toepassen van bepaalde soorten. Daarbij dreigen in het kader van zichtbaar daadkrachtig optreden verkeerde ingrepen en bestrijdingsmaatregelen.
In reactie op het artikel van Piet de Jong in de vorige Arbor Vitae (2021, nr. 3) over invasieve soorten het volgende. Piet de Jong meldt onder andere Rhododendron ×superponticum Deze soort is beschreven als een hybride tussen de Pontische rhododendron en Amerikaanse soorten. Deze superhybride met extra groeikracht zou verantwoordelijk zijn voor de plaatselijk dominantie van wat eerder onder R. ponticum werd geschaard. Echter deze plant met hybride groeikracht (heterosis) bestaat niet.
Dit betekent overigens niet dat het fenomeen van heterosis niet betrokken is bij het ontstaan van invasieve soorten. De eveneens in het artikel genoemde Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) is een mannelijk onvruchtbare plant die zich vooral via menselijk handelen (maaien en grondverzet) verspreidt. Een toevallige kruising met een Russische zustersoort (Fallopia sachalinensis) leverde de Basterdduizendknoop Fallopia ×bohemica die krachtiger groeit, droogtebestendig is en zowel vruchtbaar stuifmeel als vruchtbeginsels produceert. Deze nieuwe soort kan terugkruisen met beide ouders en zo voortplanting via zaad introduceren in de populatie van Fallopia japonica. De hybride wordt vaak gemist, zoals ook bij veel beheerders de Russische zustersoort onbekend is.
Terug naar de Pontische rhododendron. Genetisch onderzoek heeft laten zien dat de sterk woekerende planten van R. ponticum allen behoren tot dezelfde kloon. R. ponticum kent een gescheiden verspreidingsgebied met de hoofdpopulatie in Klein Azië (Pontisch Gebergte), een kleine populatie in Bulgarije en een in het zuiden van Portugal en Spanje. De invasieve planten in het Verenigd Koninkrijk zijn genetisch gelijk aan de planten uit Portugal (ook wel aangeduid als R. ponticum ssp. baeticum). De hybriden van R. ponticum en de nauw verwante Noord-Amerikaanse zustersoorten R. catawbiense en R. maxima lijken juist minder groeikrachtig te zijn dan R. ponticum. Schots onderzoek heeft overigens wel introgressie vastgesteld waardoor in wilde populaties tot 5% catawbiense-genen aanwezig zijn in het genoom van R. ponticum. De meeste invasieve exoten zijn polyploïden, dat geldt echter niet voor R. ponticum (een diploïde).
In de bestrijding van R. ponticum worden veel ongelukkige keuzes gemaakt. De struiken – die zich vooral via afleggers vermeerderen – worden afgezaagd. De stobben en stengeldelen in het strooisel lopen vervolgens weer uit en tussen de slecht verterende bladeren kiemen alleen zaden van de Pontische rhododendron. Dit verjongt en vernieuwt de opstand waardoor deze zich eerder uitbreidt dan dat deze wordt ingeperkt. Overigens waren planten als de Pontische rhododendron, Sneeuwbes en Beuk veelgebruikt op buitenplaatsen die slechts gedurende een aantal maanden of zelfs weken per jaar werden bewoond. Het feit dat er niets onder kon groeien betekende namelijk ook veel minder onderhoud.