Abraham Rammeloo, geëngageerde schatbewaarder in Arboretum Kalmthout

Abraham Rammeloo
Foto: Jesse Willems

Wil je in het kort vertellen wie je bent, hoe oud je bent en waar je werkzame leven uit bestaat?
Ik ben Abraham Rammeloo, 42 jaar, opgegroeid in Humbeek in de groene rand rond Brussel en al bijna achttien jaar directeur van Arboretum Kalmthout. De liefde voor groen heb ik van huis uit meegekregen, mijn ouders zijn bioloog en plantkundige. Mijn vader was eerst onderzoeker en later directeur bij Plantentuin Meise.

Wat voor scholing/opleiding op dendrologisch gebied heb je gehad?
Op de middelbare school heb ik het vwo gedaan, inclusief Latijn en wetenschappen. In 1993 ging naar de universiteit in Wageningen voor een studie landschapsarchitectuur. Het was een brede opleiding inclusief sortimentskennis en plantentaxonomie, veel keuzevakken over beplanting op kleine schaal en omgevingspsychologie. Dat houdt in: wat moet je doen om mensen ergens in je tuin te krijgen. Na vier jaar studeerde ik af. Ik heb meegewerkt aan een project van de Landscape Foundation in Costa Rica, dat heeft me geholpen een baan te vinden. Ik kon als landschapsarchitect bij het botanische themapark Hortus in Haren (Gr.) aan het werk.

Waar komt de liefde voor dendrologie vandaan en wie hebben je geïnspireerd?
In mijn jeugd voelde ik me al erg aangetrokken tot de natuur en planten in het algemeen. Mijn ouders wezen me steeds de goede richting. Op aandringen van mijn vader ging ik in Nederland studeren en werken. De bomen werden in Wageningen belangrijk met de arboreta Belmonte en De Dreijen in de buurt. In Kalmthout is de liefde voor bomen alleen maar versterkt.
Als 24-jarig broekie solliciteerde ik naar mijn huidige functie. Na een lange sollicitatieprocedure werd ik aangenomen, het bestuur durfde het risico aan. Jelena De Belder heeft mij enorm geïnspireerd. Zij heeft mij altijd gesteund en haar kennis overgedragen. Het botste af en toe maar ik liet me niet afschrikken. Met mijn standpunt ‘ik ben verantwoordelijk voor Kalmthout en jij voor Hemelrijk’* was ze het volmondig eens. Van Philippe de Spoelberch heb ik ook veel geleerd. Hij kwam regelmatig hier om inspiratie op te doen voor zijn Arboretum Wespelaar. Door het netwerk van deze twee mensen heb ik heel veel andere mensen leren kennen.

Hoe ziet in grote lijnen je dendrologische leven er uit?
Tijdens mijn verblijf in Haren ging ik voor een studie naar Japan. Twee jaar later kwam de vacature van Arboretum Kalmthout op mijn pad en kon ik hier aan de slag. Er moest worden georganiseerd na een stilstand van vier jaar. Het was een periode van telefoon en fax, maar nog zonder internet en amper vrijwilligers. In Wageningen heb ik in diverse besturen van studentenverenigingen gezeten. Ik leerde er nieuwsgierig en kritisch te zijn en de kennis op het gebied van bezuinigen en materiaalbeheer kwam goed van pas.
Ik ben voorzitter van de Belgische Dendrologische Vereniging, voordien was ik al lid van het bestuur. Toen Philippe de Spoelberch als voorzitter wilde stoppen, vroeg hij mij die taak over te nemen. Ik zit ook in het bestuur van de International Dendrology Society en in de wetenschappelijke afdeling, the Science and Education committee, van dezelfde IDS. Ik word vaak gevraagd als jurylid bij plantenfestivals in onder andere Frankrijk. Dat is zeer boeiend en levert een enorm netwerk op. Iedereen is vriendelijk, open en bereid om te delen. Ik ben positief jaloers, ik gun een ander het eerste bloemetje of een andere blikvanger.

Hoe kijk je hierop terug? Heeft het je gegeven wat je verwachtte?
Het Hollandse commerciële denken kan ik hier goed gebruiken. Wij zijn langzaam gegroeid in de loop der jaren, van 28.000 bezoekers toen naar 40.000 nu, maar het heeft qua inzichten veel opgeleverd. Arboretum Kalmt­hout is een kwaliteitslabel. Dit leven heeft me meer geven dan ik ooit kon denken. Nooit verwacht dat al die ‘bomenmensen’ zo boeiend kunnen vertellen. Allemaal behept met hetzelfde virus maar de symptomen zijn bij iedereen anders. Er is veel menselijkheid. Ik ben super tevreden met wat ik heb. Ik heb al zoveel gekregen dat ik daar vrede mee heb als het zou eindigen.

Voor welke planten heb je een speciale passie en hoe is dat gekomen?
Noodgedwongen voor Hamamelis. Ik kende er drie toen ik begon en dat was het, terwijl de halve tuin volstond met soorten en cultivars. Al vrij snel werd ik gevraagd voor een telefonisch interview. Met een encyclopedie op mijn knieën heb ik de vragen beantwoord.
Favorieten krijg je omdat je er midden in zit: Lotus, Emmenopterys en coniferen. Over het algemeen worden coniferen enorm ondergewaardeerd. Er zijn in de tuin weer coniferen geplant om ’s winters meer groen te hebben en ik wil er minstens een per jaar bijplanten. Ik heb eens een pakket met tweehonderd verschillende Lotus uit China laten komen. Opgeplant in bakken met modder en die op de warmste en zonnigste plek gezet: op het dak van mijn garage. Vorig jaar stond de 50-jarige Emmenopterys henryi voor het laatst prachtig in bloei. Botanisch gezien is de unieke bloei van de Emmenopterys een geweldige opsteker voor het arboretum. Wanneer hij de volgende keer bloeit, weten we niet en dat maakt het spannend en boeiend.

Hamamelis ×intermedia ‘Antoine Kort’
Foto: Arboretum Kalmthout

Wat is het meest opmerkelijke wat je hebt meegemaakt?
De allereerste keer in California op weg naar de Sequoia sempervirens. Een hoop gekwetter in de bus maar ineens was iedereen muisstil toen we tussen de imposante bomen reden. De sereniteit van de omgeving, iedereen viel stil bij die oude bomen. Het geeft kippenvel om daar te mogen staan. Ik kon het niet laten, ik heb een klein bosje Sequoia bij de vijver van het arboretum aangeplant.

Wat is het vervelendste in je herinnering?
Afscheid nemen van mensen en bomen is het vervelendste wat er is. Als je jong ergens komt maak je ook veel mee. Zoals de trieste ervaring dat ik het personeel bij elkaar moest roepen om te zeggen dat Jelena was overleden. Of nu het afscheid nemen van de icoon van de tuin, de nestspar (Picea abies ‘Nidiformis’). Een blikvanger van ruim honderd jaar.

Heb je een leuke anekdote te vertellen?
Ik let altijd goed op bij wat ik weg doe. Ik grijp alleen in bij planten als ze onverwacht ziek zijn. Mijn motto is bomen in hun jeugd begeleiden en dan hun gang laten gaan. Op een dag meldde de tuinchef dat de Rhododendron yakushimanum door andere rododendrons werd overwoekerd. ‘Zal ik ze weg doen?’ ‘Ja, doe maar’, antwoordde ik. Even later denk ik: wat doe ik nu, ik zeg al jaren dat we niks weg doen. Dus ik terug om onze tuiniers te stoppen, gelukkig waren ze nog niet gestart met het weghalen. Enkele jaren later kwam Albert De Raedt, dé specialist van de Gentse Azalea’s op bezoek. We hadden een paar warme weken achter de rug. De meeste Harde Gentse waren al uitgebloeid behalve dit groepje. Het gaat hier om de eerste ‘Van Houtte Flore Pleno’ met gevulde bloemen. Een cultivar waarvan men lang dacht dat hij was uitgestorven maar hier stonden ze in volle glorie. Door de late bloei, lang na de meeste andere, zijn zowel Albert als vele anderen er aan voorbij gelopen

Emmenopterys henryi in bloei, omringd door stelling voor bezoekers
Foto: Arboretum Kalmthout

Vind je het belangrijk om je kennis, ervaring en enthousiasme met anderen te delen?
Dat spreekt voor zich, anders heeft het geen zin om te doen waar we mee bezig zijn. We leiden jonge studenten op. Om de herinnering aan Jelena levend te houden is het Fonds Jelena De Belder opgericht met als doel studenten en tuiniers te steunen bij stages, opleidingen en excursies. In 1952 is de IDS hier opgericht, om door reizen en wederzijdse ervaringen bij te leren en te delen in kennis en enthousiasme.

Als je het over mocht doen, zou je dan weer hetzelfde doen? Of een andere keuze maken?
Ik denk er niet eens over na. Ik zou geen achttien meer willen zijn. Ik ben blij met wat me allemaal overkomen is en heb geen spijt van mijn keuzes. Bovendien heb ik altijd goed kunnen werken in de richting die ik uit wil, ondertussen hebben we een team van negentig vrijwilligers.

Zijn er nog bijzonderheden die je wilt vertellen?
In 1856 verhuisde Karel van Geert zijn kwekerij in het centrum van Antwerpen naar Kalmthout om te kweken en te testen wat er met een plant kan. Het moest een sieraad worden voor de gemeenschap. In 1952 werden Robert en Georges De Belder eigenaar van de tuin. De belangrijkste delen werden behouden, zeldzame planten vermeerderd of bijgeplant en nieuwe cultivars ontwikkeld. De tuin werd in de jaren zeventig opengesteld voor bezoekers. In de loop der jaren is Arboretum Kalmthout in oppervlakte vergroot van 8,5 hectare naar 12,5 nu. Meer dan 160 jaar wordt op deze plek de liefde voor planten uitgedragen. Een tuin van en voor mensen, dat is het unieke van Arboretum Kalmthout. Er staan tachtig kampioenbomen, heel veel zeldzame cultivars waar we zuinig op zijn. Ik vind het een voorrecht om met dit erfgoed te mogen omgaan. □

* Hemelrijk is het privé domein van de familie De Belder in Essen.

Geef een reactie