Wil je in het kort vertellen wie je bent, hoe oud je bent en waar je werkzame leven uit bestaat?
Ik ben Wilbert Hetterscheid, in 1957 geboren in Velsen in een gezin met twee zoons en woon met mijn vrouw in Bennekom. Ik ben directeur van het Nationaal Bomenmuseum Gimborn in Doorn, voorheen bekend als het Von Gimborn Arboretum. Mijn werkzaamheden bestaan uit de dagelijkse leiding, educatie, administratief werk, fysiek veldwerk, fondsen werven en ‘bomen onder de aandacht houden’.
Wat voor scholing/opleiding op dendrologisch gebied heb je gehad?
Ik wilde bioloog worden en ging na mijn examen Gymnasium B naar de Universiteit in Utrecht met als specialisaties plantensystematiek, geologie (waaronder stratigrafie), paleontologie en theoretische biologie. In 1983 ben ik afgestudeerd en gestopt met verdere opleidingen.
Waar komt de liefde voor dendrologie vandaan en wie hebben je geïnspireerd?
De liefde voor de natuur heb ik niet van huis uit meegekregen. Op mijn vierde wist ik al dat ik bioloog wilde worden. Insecten hebben altijd mijn voorkeur gehad. Ik heb veel naar mensen geluisterd en ben bijgespijkerd door specialisten met een grote kennis van bomen. Gaandeweg raakte ik meer en meer geïnspireerd door de kennis van de NDV’ers. Dat leidde na bezoek van Wout Kromhout in 2005 tot het voorzitterschap van de NDV. Jammer dat ik in 2013 wegens gezondheidsredenen de hamer moest neerleggen.
Voor welke planten heb je een speciale passie en hoe is dat gekomen?
Ik heb meerdere passies, het begon met Euphorbia (wolfsmelk). Ik ben een insectenmens en kweekte insecten in terraria waaronder rupsen van de wolfsmelkpijlstaart. De voedselplant die ik moest vinden, heksenmelk (Euphorbia esula), wekte een onverwachte nieuwsgierigheid in me op. De rest is geschiedenis. Mijn werk met de wolfsmelksoorten uit Madagaskar is in diverse publicaties verschenen. In samenwerking met de Hortus in Leiden hield ik me ook bezig met Amorphophallus. In Leiden stond een grote collectie. Verder ben ik dol op bollen, knollen en wortelstokken. Coniferen zie ik als evolutieobject, het is een fascinerende groep.
Hoe ziet in grote lijnen je dendrologische leven er uit?
Ik heb als uitdaging circa 18 jaar als taxonoom voor de plantenhandel gewerkt. Toen er een vacature vrijkwam bij de Universiteit van Wageningen voor beheer van de arboreta Belmonte en De Dreijen heb ik gesolliciteerd en ben aangenomen. Bijleren over bomen kwam er toen toch van. Ik ben meer gaan lezen over bomen met een fascinatie voor naaldbomen in het bijzonder vanwege de link naar het verleden en mijn paleobotanische interesse. Momenteel heb ik twee hoofdtaken:
a) Lezingen geven over wetenschappelijke onderwerpen, bijvoorbeeld moleculair onderzoek of eigenschappen van de natuur, op een manier die voor iedereen te begrijpen is.
b) Fysiek werk in de collecties, planten oppotten, goed naar de bomen blijven kijken en onder andere taxonomisch bezig zijn met bijvoorbeeld Rhododendron.
Hoe kijk je hierop terug? Heeft het je gegeven wat je verwachtte?
Ik zie liever bomen dan polders. Mijn hobby is mijn beroep geworden. Ik heb hier onder andere de mogelijkheid om educatief bezig te zijn, juist nu bomen weer enorm in de belangstelling staan. De maatschappelijke waarde van bomen is helemaal ‘in’. In tegenstelling tot jaargenoten ben ik continue bioloog geweest. Dendrologie heeft me daarbij enorm geholpen.
Wat is het leukste wat je hebt meegemaakt?
Bij de aanvraag voor de museale status als Bomenmuseum stond in het formulier de vraag: ‘Hoe regelt u het klimaat in uw museum?’ Als ik DAT wist, had ik nu de Nobelprijs!
Wat is het vervelendste in je herinnering?
Het echec in Wageningen door de afstoting van de arboreta Belmonte en De Dreijen. Onder het excuus dat wij geen begroting konden inleveren waar een plus in zat. Later bleek dat men van het begin af aan van de tuinen af wilde. Geen winstgevende activiteit, dus wegwezen. Belmonte is nog een redelijk arboretum maar De Dreijen is meer een beeldentuin geworden.
Gelukkig kwam voor mij de mogelijkheid om hier in het Von Gimborn Arboretum aan de slag te gaan. Dit arboretum werd in 2010 door de Universiteit van Utrecht afgestoten waar het sinds 1966 een onderdeel van was.
Heb je een leuke anekdote te vertellen?
Op onze kwekerij staat een Acer met een ingegroeide schoffel. Het verhaal gaat dat Piet de Jong ooit zijn schoffel in de boom heeft gehangen en vergat op te ruimen. De boom is bewaard gebleven en is nu een bijzonder object geworden. Hout is heel flexibel en zo is de schoffel een onderdeel van de boom geworden. Het is leuk om bezoekers hier bij een rondleiding op te wijzen.
Vind je het belangrijk om je kennis, ervaring en enthousiasme met anderen te delen?
Kennis delen staat bovenaan mijn lijst en daarbij ook de mensen laten weten wat je eigen leerproces is geweest. Ik probeer zo ook fondsen te werven door een enthousiast verhaal te vertellen. Financiën zijn een van de minst statische factoren. We hebben in 2008-2009 basisbijdragen ontvangen om de rente te gebruiken om verbeteringen door te voeren maar op den duur lukte dat niet meer. Doordat we een legaat hebben ontvangen gaat het financieel nog goed.
Als je het over mocht doen, zou je dan weer hetzelfde doen? Of zou je een andere keuze maken?
De paleontologie en de entomologie zitten in mijn hart, ik ben een wetenschapper maar wat ik nu doe vind ik geweldig. Dingen die ik in het verleden in de botanie heb geleerd, kan ik hier in het Bomenmuseum laten zien en er over vertellen. Mijn keus voor Wageningen had ik achteraf gezien niet moeten maken.
Zijn er nog bijzonderheden die je wilt vertellen?
Veel mensen kunnen zich weinig voorstellen bij een arboretum, het woord leeft niet. We hebben zelf de museale status aangevraagd, los van de universiteit. Nationaal is een leuke toevoeging. We zijn de enige in de wereld met de naam Bomenmuseum. Niemand afficheert zich als zodanig. In het Bomenmuseum zorgen we voor educatie, wetenschappelijk collectie- en documentatiebeheer en levend materiaal. Ik zou graag zien dat we in Nederland een platform vormen van eigenaren van bijzondere bomencollecties want de bomen hebben het wereldwijd slecht. En graag meer moleculair onderzoek, bijvoorbeeld over de vraag: ‘Hoe genetisch divers zijn bepaalde collecties en hoe bewaken we de aanwezige genetische diversiteit van collecties eigenlijk?’
Een mooie nieuwe toevoeging aan het Bomenmuseum is de collectie Hamamelis van Wim van der Werf uit Boskoop. Het is een kwaliteitsverbeterend aspect in de winter, de collectie wordt over meerdere plekken in de tuin verdeeld. De verhuizing zal hopelijk deze herfst plaatsvinden, waarbij een deel wordt geplant en een deel wordt ingekuild om grondeigen te worden.