Via archieven is bekend dat direct na de oorlog het Ridderlaanplantsoen in Den Haag is aangelegd, en vervolgens rond 1946 is beplant door S.G.A. Doorenbos, directeur Plantsoenendienst. Er staan nog steeds bijzondere bomen, waaronder een grote Euonymus waar menig deskundige zich het hoofd over heeft gebroken. Er staat ook een opvallende meidoorn met een schitterende vorm. De ‘spanwijdte’, zo mag je het rustig noemen, is niet minder dan circa acht meter.
Deze meidoorn komt pas laat in de lente in blad, en vervolgens in rijke bloei. De vruchten zijn aanvankelijk donkerrood, vervolgens overgaand naar purper respectievelijk donker purper naar purper/zwart. Pas in november verliest de boom het blad, de vruchtjes blijven lang hangen.
Veel dendrologen hebben reeds gepoogd om de soortnaam te achterhalen, doch zonder succes. Een zoektocht op internet volgde. Zo vindt men de Wikipedia ‘Plantlist’ met het genus Crataegus. Een indrukwekkende lijst. Er is ook nog een lijst van meidoorns met alleen zwarte vruchten. Bij onderzoek bleek dat het aanvankelijk vermoeden, een C. songarica, in bladvorm en andere eigenschappen (bijvoorbeeld drie zaden) zo veel afweek van de waarnemingen dat het deze soort niet kon zijn.
Zoektocht naar de naam
Bij de zoektocht dook ook de naam op van de Belgische kwekerij Van Nieuwenhuyse, die specialist is in meidoorns (www.boomkwekerijvannieuwenhuyse.weebly.com). Met de eigenaar Kurt van Nieuwenhuyse werd contact opgenomen en de gegevens toegezonden. Kurt concludeerde dat het vermoedelijk een Crataegus dsungarica betreft. De vruchten zouden echter circa drie zaden moeten bevatten. C. dsungarica is een kruising tussen C. songarica en C. wattiana. Hij vindt het een prachtig exemplaar met een uitzonderlijke vorm. Op zijn verzoek werden hem enkele griffels toegezonden om te enten.
Ik had Ronnie Nijboer van Noord-plant om advies gevraagd over de selectie van griffels. Kurt Anniek nam het initiatief om, in overleg met kwekerij Deerlijk (www.pavia.be), aan Peter A. Schmidt in Duitsland om nader advies te vragen. Dr. Schmidt was onder andere voorzitter van de Duitse Dendrologische Vereniging. Toen ik de hem benaderde was hij direct enthousiast. Hij schreef, na bestudering van de verstrekte gegevens, het volgende:
‘Het is een buitengewoon interessante boom! Ik ben er niet zeker van of het een C. dsungarica is, maar hij lijkt er erg op. Het is vermoedelijk een hybride van C. songarica of C. pentagyna. Ik heb meer materiaal nodig om het zeker te weten. Dit is een van de weinige zwart/purperen vruchten die begin vorige eeuw werden verspreid, bijvoorbeeld door Späth nursery of Berlin.’
Nu heeft Ronnie Nijboer een reeks Jaarboeken van de NDV in zijn bezit, waaronder dat van 1939. Ronnie zond mij, heel vriendelijk, informatie toe over Crataegus. Daarbij was onder andere een verslag van de ‘Werkzaamheden van de Crataeguscommissie over het jaar 1938’, door auteur H.J. Venema.
Citaat uit dat verslag:
Ook Doorenbos was kennelijk goed bekend met de firma Späth. Elders in het Jaarboek 1939 staat:
Crataegus dsungarica was dus geen vreemde in Den Haag. Op meerdere plaatsen in Den Haag heeft Doorenbos meidoorns geplant. Uit het verslag blijkt ook dat de kwekerij in Den Haag rechtstreeks meidoorns betrok van Späth, maar ook van het Arnold Arboretum in Boston (USA) en van Kew Gardens in Londen. Er was duidelijk sprake van internationale kruisbestuiving.
Conclusie
Het onderzoek was intensief en op internationaal niveau, te weten België en Duitsland. Een verzoek tot onderzoek werd tevens verzonden naar Engeland (Thurman Consultancy). De observaties van de geraadpleegde specialisten wijzen op een Crataegus dsungarica. Uit het Jaarrapport 1938/39 van de NDV blijkt dat de C. dsungarica geen onbekende was in Den Haag. Het lijkt gerechtvaardigd om althans voorlopig deze naamgeving te voeren. In het voorjaar wordt meer plantenmateriaal naar professor Schmidt verzonden; hopelijk is hij in staat tot een juiste determinatie. Of de boom zijn geheim prijs geeft, wordt afwachten.