Kew Gardens zocht in de twintiger jaren van de twintigste eeuw een plek waar de coniferen minder last zouden hebben van de luchtvervuiling dan in Londen. Die plek werd gevonden in Bedgebury in Kent, 60 km ten zuidoosten van Londen. Het Engelse Bedgebury National Pinetum, bij Goudhurst, heeft zich sinds 1926 ontwikkeld tot een uiterst belangrijke collectie van levende naaldhoutgewassen.
De eerste curator werd William Dallimore, tevens schrijver van het standaardwerk A Handbook of Coniferæ, including Ginkgoceæ (1926). Dallimore kreeg in Bedgebury veel ruimte: in totaal beslaat Bedgebury Pinetum momenteel 130 ha, meer dan de oppervlakte van Kew Gardens. Er zijn verschillende grondsoorten, hoog-laag-verschillen en gradiënten tussen nat en droog. Het pinetum is deel van het grotere bosgebied Bedgebury, dat in totaal ruim duizend ha beslaat. Bedgebury Forest maakt op zijn beurt weer deel uit van het High Weald AONB (Area of Outstanding Natural Beauty); sinds 22 november 2023: High Weald National Landscape.
Bedgebury Forest, inclusief het pinetum is in beheer bij Forestry England, het Engelse Staatsbosbeheer. Het pinetum heeft in 2021 de Level IV accreditation van ArbNet gekregen; het hoogst haalbare internationale niveau, waarmee het in één adem wordt genoemd met arboreta zoals het Morton Arboretum (USA), Arboretum Wespelaar (België) en Westonbirt Arboretum (UK, ook in beheer bij Royal
Forestry).
Wilma en ik waren er op bezoek tussen kerst en oudjaar. We waren er al eens eerder geweest in 2009, maar het was opnieuw een zeer indrukwekkende ervaring. Bedgebury National Pinetum heeft zoveel verschillende naaldbomen en veel ervan zo groot en dan ook per soort nog in zulke grote aantallen! De opsomming van bomen hierna is niet meer dan een tamelijk willekeurige weergave van een heel klein deel van alles wat er te zien is. Overigens is de gehele collectie online te vinden (zie: https://bedgebury.arboretumexplorer.org/).
Bedgebury Conifer Conservation Project
In het noordoostelijke deel van het pinetum wordt het Bedgebury Conifer Conservation Project opgebouwd. Er worden verschillende bedreigde bomen gepresenteerd in bosverband, gerangschikt per werelddeel: Zuid-, Centraal- en Noord-Amerika, Australazië, Europa en Azië. De bedreigde soorten zijn aangeplant in grotere aantallen dan gebruikelijk is in de meeste andere arboreta. Ze worden geplant samen met andere bomen waarmee ze in het wild opgroeien, zodat bezoekers enigszins het gevoel krijgen werkelijk in zo’n bedreigd bos rond te lopen. Het planten van grotere aantallen dient ook om zicht te krijgen op de diversiteit die binnen een soort bestaat. Het gehele gebied heeft een oppervlakte van 12,5 ha.
Eerst Australazië: we vinden daar bijv. Athrotaxis selaginoides (‘King William pine’, uit Tasmanië). Er staan in Bedgebury in totaal ongeveer 50 exemplaren. De soort staat in zijn natuurlijke omgeving te boek als kwetsbaar, maar hier lijkt hij goed aan te slaan. Iets dergelijks geldt voor de 24 Athrotaxis cupressoides. Ook Phyllocladus aspleniifolius (‘celery top pine’) komt uit Tasmanië. Daarvan zijn rond 2014 14 stuks geplant. Dit is de meest algemene conifeer van Tasmanië en levert goed hout, maar is heel weinig in cultuur te vinden. Callitris oblonga (uit Tasmanië en New South Wales) is weer wel kwetsbaar. Er staan in Bedgebury 70 exemplaren, deels geplant tussen een groep van ruim 30 Tasmaanse eucalyptussen (Eucalyptus coccifera), waar ze in hun natuurlijke habitat ook te vinden zijn.
Heel bijzonder is het deel dat aan Zuid-Amerika is gewijd. Hier is een prachtige opstand van oude Araucaria araucana. Maar er is ook veel nieuwe aanplant. In totaal staan er in het gehele pinetum 297 Araucaria’s, waaronder een ‘laan’ op de parkeerplaats. De oudste hier geplantte Araucaria’s zijn inmiddels bijna negentig jaar oud. Verder staan er in dit deel ook 77 Prumnopitys andina (uit Chili; kwetsbaar) en 26 jonge Fitzroya cupressoides (idem), maar ook oudere exemplaren elders in het pinetum. De jonge planten zijn als zaad meegebracht tijdens een expeditie naar Chili in 2009, waarbij ook zaden van de Araucaria zijn meegekomen.
Schaal
Verbazingwekkend is de grootte en de schaal waarop alles hier is aangeplant, niet alleen in de Conservation Area. Vaak hele groepen, die samen een mooi geheel vormen. Het pinetum is ook nog eens landschappelijk schitterend vormgegeven, met lange zichtlijnen en meertjes en gebruikmakend van de hoogteverschillen in het terrein. Bijzonder is ook de ouderdom van veel bomen. Er staan bijvoorbeeld prachtige oude Leyland cypressen (×Cupressocyparis leylandii).
Ook in de entreezone staan bijzondere bomen als Abies densa en Tsuga dumosa uit de Himalayas en Abies vejarii uit Mexico. In het oog springt een groep Cryptomeria japonica ‘Elegans’ met de rode winterkleur, naast Pinus sylvestris ‘Aurea’ met de gele naalden. Er zijn ook veel (oude) cultivars, zoals Pinus thunbergii ‘Yatsubusa.’ Opvallend is Cupressus vietnamensis (voorheen Xanthocyparis vietnamensis) met schubben en naalden. Het is geweldig fijn dat van bijna alle taxa verschillende exemplaren bij elkaar in de buurt staan, wat onderzoek en vergelijking makkelijk maakt.
Natuurbehoud
De tegenwoordige collectiebeheerder is Dan Luscombe, die zichzelf graag plaatst in de traditie van de Engelse ‘plant-hunters’. Hij heeft in verschillende delen van de wereld op expedities zaden verzameld voor het pinetum, zoals van:
- Araucaria araucana. Omdat het zaad van Araucaria niet kan worden opgeslagen in een zaadbank, doen de in Bedgebury levende bomen, van verschillende origine, dienst als zaadbank. Hier gaat het dus vooral om genetische diversiteit.
- Prumnopitys andina (syn. Podocarpus andinus). In 2007 op vrij grote schaal aangeplant om een ex situ genetische bron te vormen.
- Fitzroya cupressoides. Weliswaar niet heel erg bedreigd in het land van oorsprong, maar een uiterst langzame groeier en weinig in cultuur in Europa.
Omdat van veel zeldzame bomen het inmiddels verboden is om zaden of delen van planten mee te nemen uit de gebieden waar ze oorspronkelijk voorkomen, heeft Bedgebury pinetum voor een aantal van deze soorten een bijzondere functie, bijvoorbeeld voor Wollemia nobilis en Cupressus vietnamensis. Samen met de Botanic Gardens of Sydney en Botanic Gardens Conservation International (BGCI) heeft Bedgebury pinetum een project opgezet om de genetische kwaliteit van Wollemia’s buiten het natuurlijke verspreidingsgebied te handhaven. En Cupressus vietnamensis werd in 1999 voor het eerst in Vietnam ontdekt, op een moeilijk bereikbare kalksteenrichel. Het duurde tot 2002 voordat de soort officieel werd beschreven. In datzelfde jaar werd in de Royal Botanical Garden of Edinburg (RBGE) van plantmateriaal van C. vietnamensis, de eerste stekken geplant. In 2011 kreeg Bedgebury zaden van deze soort en het lukte om zaailingen te verkrijgen. Dit was een belangrijke stap in het behoud van deze soort die maar op heel weinig plaatsen in (en buiten) Vietnam te vinden is.
Wie meer wil weten over dit prachtige pinetum kan zoeken op https://bedgebury.arboretumexplorer.org/. En wie weet wordt de verleiding dan nog groter om het pinetum daadwerkelijk te bezoeken.