René Priem, groenbeheerder in Voorburg-Leidschendam

Ik ben René Priem, 58 jaar, kom oorspronkelijk uit Zeeland (Goes) en woon in Gouda. Na de middelbare school wilde ik in eerste instantie bosbouw studeren. Boskoop was eigenlijk mijn tweede keuze, maar ik ben er toch naar de Rijks Hogere School voor Tuinbouw en Landschapsinrichting (RHSTL) gegaan voor de studierichting Beheer en Cultuurtechniek. Van de docenten Hans Janssen en Arjan Vahl kregen we plantenkennis. Na vijf jaar haalde ik mijn diploma en kon ik aan het werk bij Rijkswaterstaat. Hier hield ik me bezig met het opstellen van beheerplannen voor al het groen langs de snelwegen in de provincie Utrecht. Hierna heb ik nog gewerkt bij een adviesbureau voor tuin- en landschapsinrichting, bij Defensie en bij de gemeente Almere.

Nu ben ik al bijna 30 jaar werkzaam bij de gemeente Voorburg-Leidschendam. Mijn liefde voor het groen heb ik van huis uit meegekregen. Mijn oma woonde op een grote boerderij waar ik graag was om Maartse viooltjes te zoeken en steenuilen te zien. Mijn vader had een plantenwinkel annex zaadhandel. Op zolder stond een grote kast met allemaal kleine laatjes met zakjes zaad erin. Als kind mochten we, om wat bij te verdienen, zaad afwegen, in zakjes doen en dichtplakken. Toen had ik ook al een brede interesse in vogels, planten, libellen, vlinders en paddenstoelen. Grote bomen zijn mijn passie. Ik ben verantwoordelijk voor het bomenbestand en kijk graag op de site van Monumental Trees naar hoogte, breedte, groei enz. om te zien hoe groot bepaalde boomsoorten in hun oorspronkelijke omgeving kunnen worden.

René Priem.
Foto: familie-archief René Priem

Een uitdagende baan in een veranderend klimaat
Ik heb in mijn huidige baan de vrijheid gekregen om een prachtig sortiment bomen en struiken aan te planten. Regelmatig is er ook een VTA controle (Visual Tree Assessment). Qua leveranciers hebben we een groep van tien boomkwekers die aan al onze eisen voldoen en een paar leveranciers voor struikbeplanting. Mijn ambitie is om meer dan 1000 bomen in de gemeente te hebben. We zitten hier nu met zo’n 996 soorten al dicht in de buurt. Soorten waarmee we de laatste tijd goede ervaringen hebben opgedaan, zijn Acer buergerianum, Acer monspessulanum, Magnolia salicifolia ‘Louisa Fête’ en Pterostyrax corymbosus. Ook diverse soorten Carya’s hebben we de afgelopen jaren in de verschillende parken aangeplant. Ze zijn echter moeilijk te vinden, met uitzondering van Carya illinoinensis. We hebben gelukkig C. ovata, C. tomentosa, en C. laciniosa kunnen vinden en aanplanten. Tot mijn verbazing doen sommige bomen het de afgelopen droge en hete zomers in een bestrating beter dan in een plantvak. Dat komt doordat de bestrating een afdekkende laag vormt die voorkomt dat de grond uitdroogt. Zeker in plantvakken zorgt de onderbeplanting ook nog voor extra verdamping en dus uitdroging van de grond, wat ten koste kan gaan van de boom die in dit plantvak staat. Door het warmer wordende klimaat en de zachtere winters kunnen we steeds meer bomen aanplanten uit de zuidelijke streken. Zo planten we steeds meer Lagerstroemia’s aan en doet ook onze Nothofagus dombeyi het nog steeds goed. Zelfs na de vorige winter waarin we toch hebben kunnen schaatsen.
Al deze bomen moeten natuurlijk op veiligheid gecontroleerd kunnen worden. Dat gebeurt met de VTA methode, een methode om bomen te onderzoeken op eventuele gebreken die kunnen leiden tot breuk. De methode is ontwikkeld door de Duitse hoogleraar Claus Mattheck. De eerste controle is meestal oppervlakkig. Als er iets wordt geconstateerd, volgt een nader onderzoek. Daarna mogelijk nog een technisch onderzoek. Tijdens de controle wordt er ook op boomziektes gecontroleerd. Wij hebben in de gemeente last van iepziekte, essentaksterfte en kastanjebloedingsziekte. Samen met de bomen die om een andere reden weg moeten, vervangen we per jaar zo’n 300-350 bomen. Hierbij proberen we om steeds meer naar variatie te streven in ons bomenbestand, zodat het toekomst- en klimaatbestendig is.

Het nieuw aangelegde groen bij het stadskantoor.
Foto: René Priem

Delegeren, beheren, digitaliseren en communiceren
In de buitendienst werken ca. 35 personen in zes ploegen die het grondwerk en het schoffel- en snoeiwerk voor hun rekening nemen. Het werk waar grote machines voor nodig zijn wordt uitbesteed aan aannemers. Wij hebben zes bestekken: onderhoud en renovatie begraafplaats, bomenbestek, maai- en slootbestek, bestek vaste planten en het bestek voor de nieuwe Driemanspolder. Daarnaast hebben we dit jaar nog een mooi project uitgevoerd: de restauratie van Vreugd en Rust (een rijksmonument) dat onder andere is bewoond door Groen van Prinsterer. We hebben geprobeerd de oude situatie van rond 1916 weer terug te brengen met slingerende paden en historische hekwerken. Naast buitenplaats Vreugd en Rust hebben we nog twee andere historische buitenplaatsen namelijk Arentsburgh/Hoekenburg en Middenburg/Sonneburgh. De bijbehorende parken worden zoveel mogelijk in de originele stijl beheerd.
Regelmatig wordt er een vergroeningsscan uitgevoerd. Hoe versteend is een wijk? Hoeveel bomen moeten er bijkomen of vervangen worden? We hebben een ‘groenactieplan’. Waar willen we extra vergroenen? Zo hebben we voor ons Stadskantoor een groot oppervlak aan bestrating omgevormd naar een groenvlak (zie foto). We hebben er ook bijzondere heesters tussen gezet zoals Mallotus japonicus, Trochodendron aralioides, Staphylea holocarpa ‘Rosea’ en Alangium chinense.

Mallotus japonicus.
Foto: Ineke Vink

De laatste tijd gaan we wel meer op een andere manier naar groen en bomen kijken. Vroeger moest het name mooi zijn. Veel bloesemboompjes, mooi bloeiende heestervakken, vaste planten en rozen. Tegenwoordig kijken we meer naar de ecosysteemdiensten die groen kan bieden. Hierbij moet je denken CO2-opslag, 02-productie, afvang van fijnstof en het zorgen voor verkoeling in het steeds warmer wordende stadsklimaat. Ook participatie en communicatie met burgers is steeds belangrijker geworden. Regelmatig houden we bewonersavonden om bepaalde plannen te kunnen laten zien. En bewoners te laten meedenken en meepraten. Andere veranderingen zijn de digitale ontwikkelingen. Tegenwoordig kunnen we via de computer volgen hoe ver onze bomenaannemer en de aannemer van het maai- en slootbestek met hun werk zijn. Zo worden de maaimachines straks van GPS trackers voorzien en werkt onze bomenaannemer met een kaartviewer waarop we de vordering van het werk kunnen volgen.
De NDV heeft al eens een bezoek gebracht en we hadden een ETM groep (European Tree Managers) op bezoek waarmee we een fietstocht zijn gaan maken om ervaringen uit te wisselen. Het leuke van mijn werk is dat het voelt alsof je een grote tuin beheert. Soms kom ik als ik door de gemeente fiets nog wel eens bomen tegen waarvan ik denk: oh ja, deze heb ik hier 20 jaar geleden een keer geplant. In mijn werk heb ik grote invloed op de manier waarop de groene openbare ruimte wordt ingevuld. Dat geeft veel voldoening.

Geef een reactie