Categorie archieven: Verslagen van activiteiten

Zomerbijeenkomst Twente/Osnabrück

Bladeren van Populus ciliata.
Bladeren van Populus ciliata.
Foto: Ineke van Teylingen

Inleiding
De start van de excursie en het verblijf van de deelnemers is in het ‘Aparthotel’ in Delden. Wiecher Huisman en Harry de Coo staan klaar om de groep te ontvangen. Helaas moet Conny Suijkerbuijk wegens familieomstandigheden verstek laten gaan.

Twenthe Plant, Hengelo
Om tien uur is het verzamelen met koffie en gebak. Ruim veertig personen hebben zich aangemeld. De begroeting is hartelijk, de sfeer ontspannen, we hebben er zin in. Een half uur later vertrekken we met de bus naar ‘Twenthe Plant’ in Hengelo waar twee rondleiders klaar staan om ons te ontvangen en alles over het bedrijf te vertellen. Twenthe Plant is in het begin van de jaren negentig als afhaalcentrum gestart op een paar hectare weiland in Borne, maar werd een aantal jaren later door de gemeente Hengelo opgekocht voor woningbouw. Het huidige bedrijf ligt daar hemelsbreed twee kilometer vandaan en is een van de grootste cash-and-carry’s voor de verkoop van tuinplanten in Europa. Op dit perceel is ook het kantoor en het exportcentrum gevestigd, de kwekerijen liggen verspreid in de omgeving. De blikvangers op het bedrijf zijn de vele soorten coniferen in opvallende vormsnoei en de metershoge solitairbomen, alles in grote containers en wachtend op een koper. Een drietal vier meter hoge Sciadopitys verticillata oogst veel bewondering.

Jan Boomkamp Gardens, Borne
Na de lunch in het restaurant van Jan Boomkamp Gardens in Borne is er gelegenheid voor een wandeling in de modeltuinen. Op een oppervlakte van 5 ha zijn fraaie tuinen aangelegd in een steeds wisselende ambiance, ieder met zijn eigen sfeer en ruim opgezet. Zo zijn er een ornamententuin, cirkeltuin, vierkante vormentuin, jardin du mariage, Kurkeik tuin, laan van het verbond (een berceau van Fagus sylvatica ‘Atropunicea’), teveel om op te noemen. Wat opvalt, is de summiere etikettering van bijzondere bomen en planten- en rozenvakken. Dat mag wel wat meer zijn. Voor mij springt de Japanse tuin er uit met een solitaire Acer palmatum ‘Ornatum’ naast een even grote Acer palmatum ‘Dissectum Garnet’, een Gymnocladus dioica, een Taxodium distichum ‘Nutans’ en een Enkianthus campanulatus van 1,5 meter hoog en 2 meter breed, alles in een fraai ontwerp rond een vijver.

Eleutherococcus sessiliflorus
Eleutherococcus sessiliflorus Foto: Ineke van Teylingen

Arboretum Poort Bulten, de Lutte
Het volgende onderdeel van het programma is een bezoek aan Arboretum Poort Bulten in De Lutte. De eerste aanleg dateert van 1921 naar een ontwerp van Leonard A. Springer in opdracht van textielbaron Gelderman. In Springers aantekenboek, dat vele jaren later toevallig is ontdekt, worden circa 3000 planten beschreven die voor onze breedtegraad geschikt zijn. Een geweldige aanwinst want er is geen andere documentatie uit de beginperiode gevonden. De overige aantekenboeken dateren van 1947-1959.

We zijn precies op tijd om de onthulling van de eerste NDV plaquette bij te wonen, daarna volgt een rondleiding. Het is onmogelijk om in anderhalf uur alles te zien, je kunt hier wel een dag zoet brengen. Behalve een vrij toegankelijk arboretum met de nationale collectie Populus is Poort Bulten ook een recreatiegebied met vijvers en speelweiden. Het beschikt over een natuurtuin waarin zestig soorten wilde planten voorkomen die op de Rode Lijst staan. Speciaal voor kinderen is er in het eerste weekend van oktober een paddenstoelenwandeling. Je kunt er heerlijk wandelen tussen Amerikaanse eiken, rododendrons van zes meter hoog en mooie populieren ontdekken zoals de Populus ciliata met opvallend witte stam en grote bladeren; ooit gehoord van de Balsempopulier (P. xgenerosa ‘Beaupré’) of de zaaddozen gezien van P.’Oxford ‘? Nog een paar bijzonderheden: Fraxinus quadrangulata, Aesculus hippocastanum ‘Memmingeri’, Eleutherococcus sessiliflorus met zwarte vruchten en Aralia cachemirica. Overweldigd door een enorm sortiment bomen en struiken gaan we op weg naar het hotel voor het dinerbuffet.

Fraxinus quadrangulata
Fraxinus quadrangulata.
Foto: Ineke van Teylingen

Botanische tuin van Osnabrück
Voor dag twee staat als eerste onderdeel de botanische tuin van Osnabrück op het programma. Na de koffie met Hollandse koeken krijgen we twee presentaties te zien in de filmzaal. De eerste gaat over de werkzaamheden van de Loki Schmidt-Genenbank betreffende het beheer van de wilde Duitse flora, de tweede over het onderzoek van de processen bij de evolutie binnen de plantenfamilies van de Alliaceae (Lookachtigen) en de Brassicaceae (Kruisbloemigen). Voor velen van ons is dit toch iets te wetenschappelijk. De beide sprekers nemen ons daarna mee voor
een rondleiding.

De tuin van 8 ha is aangelegd op het terrein van twee voormalige steengroeven wat het geheel een robuust uiterlijk geeft. Er zijn diverse plantengemeenschappen samen gebracht van o.a. de bossen van Noord-Amerika, de bergflora van Europa en Azië en thema’s als medicinale- en geurplanten, steppe- en mediterrane flora. In de grote kas waan je je in het Amazone gebied.

De warme (!) lunch gebruiken we in de mensa van de universiteit, een aparte ervaring om tussen tientallen studenten te zitten.

De bijzondere stam van Acer saccharinum.
De bijzondere stam van Acer saccharinum.
Foto: Ineke van Teylingen

Bürgenpark
Hierna is het Bürgenpark aan de beurt, een park van 5,6 ha aan de rand van het oude gedeelte van de stad, dat in het begin van de 19e eeuw is aangelegd om de bevolking frisse lucht te verschaffen in een steeds viezer wordende industriestad. Ook hier een rondleider die ons vertelt over de geschiedenis, de ontwikkeling en het beheer van het groen. Osnabrück heeft 1000 ha openbaar groen waarin 110 medewerkers werkzaam zijn. Een mooie wandeling langs prachtige oude bomen, sommige al met herfstkleur. Opvallend zijn drie Calocedrus decurrens, geplant in 1840, een Corylus colurna (boomhazelaar) en de stam van een Acer saccharinum.

Fachhochschule
Het programma sluit af met een bezoek aan de tuin van de Fachhochschule. Bij binnenkomst staan we meteen tussen grote vakken met herfstbloemen met o.a. Verbena en Amaranthus. We worden ontvangen door Prof. Dr. Jürgen Bouillon, hoogleraar teelt en aanleg/ onderhoud. Hij legt uit dat deze fleurige plantenvakken zijn bedoeld om de studenten na de zomer bij het begin van het nieuwe schooljaar een goed gevoel te geven door tussen zoveel bloemen te kunnen ontspannen. Je moet er maar opkomen. De tuin is bedoeld voor onderzoek en praktijklessen. De tuinbouwschool is in 1950 opgericht, de eerste gebouwen staan er nog steeds en in de loop van de jaren is er steeds in paviljoenvorm bijgebouwd zodat de parkvorm behouden blijft. Toen de eerste mensa te klein werd, is er een plan ontworpen voor uitbreiding maar dat stuitte op verzet want het zou ten koste gaan van een Acer monspessulanum.

De bouwtekening gaat uiteindelijk in de prullenbak, de nieuwe mensa staat een stukje verderop met de Acer er tussenin. De wandeling gaat langs vele fraaie bomen zoals Ostrya carpinifolia, Acer rufinerve, Cercidiphyllum japonicum met negen stammen uit dezelfde wortelpruik (is genetisch onderzocht), Quercus pontica. Bij een metershoge Tilia tomentosa staan we wat langer stil. De boom is gespleten in twee helften en op meerdere plekken verankerd, op deze manier staat hij er als leerobject voor de studenten. In een ander gedeelte van het park zijn veel borders te vinden in een prachtige kleurstelling, maar net zo goed ook fruitbomen en onderzoeksvelden. Kortom een veelzijdig park. Na afloop van ieder programmaonderdeel blijkt dat onze reisleiders niet met lege handen van huis zijn gegaan. Ze hebben voor alle gidsen een bijzondere plant meegebracht.

PowerPoint presentatie Arboretum Poort Bulten
’s Avonds bij het diner schuiven Huub Olde Loohuis en René Nollen aan, medewerkers van Arboretum Poort Bulten. Tussen de gangen van het buffet door komen we via een PowerPoint presentatie nog meer te weten over het arboretum en over de recreatiemogelijkheden in Twente. Een leerzame dag.

Tuin familie Koele in Diepenheim
We starten op zaterdag met een bezoek aan de tuin van de familie Koele in Diepenheim. In september 1989 werd door de toenmalige bewoner aan Wiecher Huisman gevraagd om op een weiland van 1,5 ha een tuin te ontwerpen én in te richten met onderhoudsvriendelijke beplanting en liever geen jaarlijkse snoei, vorm- of knipwerk. Wiecher vertelt over de voorbereidingen en het maandenlange grondwerk dat aan de aanplant vooraf is gegaan. Op de zure grond staat in deze min of meer Engelse landschapstuin met een enorme vijver en rotspartijen een groot sortiment Acer, Rhododendron, coniferen, heide, varens en opvallende heesters zoals Trochodendron aralioides, Sinocalycanthus chinensis, Ulmus parvifolia ‘Geisha’ en in blokvorm als onderbeplanting Sarcococca humilis. Enkele blikvangers bij de coniferen zijn o.a. een okergele Pseudolarix amabilis, een Taxodium distichum ‘Pevé Minaret’ en een Chamaecyparis lawsoniana ‘Imbricata Pendula’. Voor borders met vaste planten is de grond niet geschikt. Een prachtige, volwassen tuin die met liefde wordt verzorgd. Als dank voor de bezichtiging en aanvulling op het sortiment ontvangt mevrouw Koele een Tsuga canadensis ‘Ammerland’.

Pseudolarix amabilis, één van de blikvangers in de tuin.
Pseudolarix amabilis, één van de blikvangers in de tuin.
Foto: Ineke van Teylingen

Landgoed Warmelo, Diepenheim
Voor koffie, rondleiding en lunch gaan we naar Landgoed Warmelo, ook in Diepenheim. Warmelo dateert van 1339 en is 7 ha groot. De gids neemt ons mee door het park en vertelt vol passie over de geschiedenis*, de bewoners, de beplanting (bij een oude Malus met appeltjes is er een discussie over de soortnaam: een hupehensis of een kruising ervan?) en het onderhoud. Er is veel te snoeien en te zagen omdat de bomen te groot worden, elkaar verdringen en de paden overwoekeren. Veel werk wordt handmatig verricht omdat er niet met zwaar materieel over de gazons gereden kan worden. Daar kunnen we ons wel wat bij voorstellen, er vallen geregeld buien en het gras is behoorlijk drassig. Rondom het kasteel liggen o.a. een Franse stijltuin, een rozentuin en een vogeltuin. De lunch in het gezellige koetshuis is prima verzorgd.

Landgoed Twickel, Delden
Het programma sluit af met een bezoek aan Landgoed Twickel in Delden. Binnen de muren van de voormalige 3,5 ha grote moestuin vinden we kwekerij annex tuincentrum ‘De Border’ met ruim gesorteerde sortimentsborders (meer dan 4000 planten) en een moestuin waar nog op de traditionele manier minder bekende groenten en fruit worden gekweekt. Eén van de deelnemers, Gerrit Spijker, is hier vrijwilliger en fungeert als rondleider. Na een kort bezoek aan het tuincentrum wandelen we naar de ingang van het kasteelpark. Landgoed Twickel is ontstaan in de middeleeuwen, tussen 1347 en 1953 is het steeds door vererving in andere handen overgegaan. De laatste eigenaresse had geen kinderen en besloot Twickel in een stichting onder te brengen om het geheel (4100 ha) als natuur- en cultuurmonument in stand te houden. Het is een genot om hier rond te lopen, zowel in de formele tuin rond het kasteel met de kleurige borders en de vormsnoei van Taxus en Buxus als in het gerenoveerde park met waterpartijen en oude bomen.

Terug bij de bus heeft Wiecher voor iedereen een appel en een flesje drinken voor onderweg, sommigen moeten nog een tijdje sturen. Het is een geslaagde zomerbijeenkomst geworden met een gevarieerd programma, prima hotel, koffie- en lunchpauzes op leuke locaties, veel gezien en geleerd. Als dank
voor de geslaagde bijeenkomst bieden we de organisatoren Wiecher en Harry een presentje aan, Conny ontvangt haar aandeel per post.

* Zie voor meer informatie over de geschiedenis van Twente in de periode 1572- 1600: www.guerrilla in twente.nl

Geschreven door: Ineke van Teylingen

NDV Zomerexcursie: Rijn en Ruhr, zon en regen

Sequioa Farm te Nettetal-Kaldenkirchen
Met 49 enthousiaste boom- en struikliefhebbers vertrokken we donderdag 25 augustus richting het Noordelijk Ruhrgebied van Nordrhein-Westfalen. Onze eerste stop betrof de Sequioa Farm te Nettetal-Kaldenkirchen. Sinds 1946 is hier een fantastisch arboretum van 1,4 ha aangelegd met velerlei coniferen: Sequoiadendron giganteum (Bergmammoetboom), Sequoia sempervirens (Kustmammoetboom), Cryptomeria japonica (Japanse cipres), Abies grandis (Reuzenzilverspar), A. concolor (Colorado zilverspar) en Pseudotsuga menziesii (Douglasspar). Heel imposant was het in 1953 aangelegde Sequoia sempervirens bos met inmiddels bomen van 35 m hoogte. Enkele opvallende loofbomen waren Eucommia ulmoides ( Iepbladige gummiboom), Magnolia kobus, Acer capillipes en Tetradium daniellii in volle bloei. We werden enthousiast ontvangen en rondgeleid door Ado Lappen. Hij ontving bij het afscheid een Sorbus wardii uit handen van NDV-voorzitter Wilbert Hetterscheid.

Links: De Sequoia-farm in Nettetal-Kaldenkirchen Rechts Wilbert Hetterscheid bedankt Ado Lappen voor de rondleiding
Links: De Sequoia-farm in Nettetal-Kaldenkirchen
Rechts Wilbert Hetterscheid bedankt Ado Lappen voor de rondleiding
Foto’s: Ineke Vink
Een flinke Phellodendron amurense in de Botanische Tuin van Krefeld
Een flinke Phellodendron amurense in de Botanische Tuin van Krefeld
Foto: Ineke Vink

Botanische Tuin van Krefeld
De tweede stop betrof de Botanische Tuin van Krefeld. Een fraai onderhouden tuin van 3,6 ha sinds 1927 met een uitgebreide collectie loof en naaldbomen. We werden in 3 groepen rondgeleid. Enkele opvallende soorten: Phellodendron amurense (Kurkboom), Magnolia hypoleuca, botanische rozen vol in bottels, Pinus wallichiana (Tranenden) en een fraai bloeiende Tetradium daniellii.

Schönwasserpark
De Botanische Tuin grenst aan het 28 ha omvattende Schönwasserpark. Een prachtig park met fraaie vijverpartijen en zich daarin spiegelende indrukwekkende Moerascipressen (Taxodium distichum) en Treurwilgen (Salix ×sepulcralis ‘Chrysocoma’). Het terras met oude dakplatanen, met middenin een zeer grote Fagus sylvatica ‘Asplenifolia’, is beroemd tot in de wijde omgeving. Hier lieten we als dank een flinke heester achter van Carpinus laxiflora var. fargesii.

Friedhof Rumeln-Kaldenhausen
Als laatste object van de eerste dag bezochten we het kleine Friedhof Rumeln-Kaldenhausen. Een zorgvuldig onderhouden begraafplaats met een opvallend mooie collectie bomen en struiken. Zeer opvallend waren enkele grote en oude Pinus jeffreyi met grote kegels, een laan aan het begin van Nyssa sylvatica (Tupeloboom) en een grote Cornus kousa var. chinensis (Kornoelje). Tevens was er een fraaie collectie Amerikaanse eiken.

Kasteeltuinen Wasserschloss Lembeck en Wasserschloss Raesfeld
De ochtend van de tweede dag bezochten we twee kasteeltuinen: Wasserschloss Lembeck in Dorsten en Wasserschloss Raesfeld in Raesfeld. Twee kastelen waarvan de historie terug gaat tot ongeveer het jaar 1000. Beide kasteeltuinparken zijn een bezoek alleszins waard: prachtig onderhouden en fraaie oude exemplaren van bomen. Een enkel voorbeeld. In Lembeck Liriodendron tulipifera (Tulpenboom), Quercus palustris (Moeraseik) van meer dan 30 meter hoog, Celtis ovalis (Netelboom) zwaar van de vruchten, Cercidiphyllum japonicum (Katsoeraboom) meerstammig tot 15 meter hoog. In Raesfeld: Alnus glutinosa (Zwarte els), Salix alba (Schietwilg), Salix sepulcralis ‘Chrysocoma’ (Treurwilg), Platanus ×hispanica, Populus ×canadensis (Canadese populier): allemaal oud en hoog.

Een sfeerbeeld in kasteeltuin Wasserschloss Lembeck
Een sfeerbeeld in kasteeltuin Wasserschloss Lembeck
Foto: Ineke Vink

Nordsternpark Gelsenkirchen
Na een voortreffelijke warme lunch in de kelders van slot Raesveld vertrokken we richting Nordsternpark Gelsenkirchen. Dit was van 1857 tot 1993 een kolenmijngebied. Met grote zorgvuldigheid en ‘Deutsche Gründlichkeit’ is dit mijngebied thans omgetoverd in een prachtig landschapspark waarbij verschillende elementen uit de industriecultuur behouden zijn gebleven. Zij versterken de omgeving opvallend. Het park wordt door veel omwonenden gebruikt als groene uitgaansplek met veel mogelijkheden tot vertier, zowel voor volwassenen als voor kinderen. Het was een bijzondere belevenis hier rond te wandelen, zowel met regen als met zonneschijn. De opvallendste boom hier was een fraaie Populus lasiocarpa bij de waterspeelplaats. Verder vielen de fraaie heestervakken met Salix elaeagnos ‘Angustifolia’ (Rozemarijnwilg) op.

Populus lasiocarpa in het Nordsternpark Gelsenkirchen
Populus lasiocarpa in het Nordsternpark Gelsenkirchen
Foto: Ineke Vink

Botanische Tuin Kaiserberg en arboretum van Günter en Gerhild Diamant
De derde en laatste dag brachten we eerst een kort bezoek aan de Botanische Tuin ‘Kaiserberg’ in Duisburg. Deze tuin van circa 2 ha bleek een onverwachte schat aan bijzondere en oude bomen te bezitten! Eigenlijk te veel om op te noemen. Zo zagen we op een ruim gazon een grote Gymnocladus dioicus (Doodsbeenderenboom) en een breed vertakte Phellodendron amurense (Kurkboom). Verder viel ons op een zeer grote geelbonte beuk (Fagus sylvatica ‘Aureovariegata’). Daarna gingen we naar het arboretum (sinds 1964) van Günter en zijn dochter Gerhild Diamant. Het betreft een circa 1,5 ha grote privé verzameling van houtige gewassen, alsmede een kleine struiken en vaste planten kwekerij. Enkele van de botanische bijzonderheden die onze aandacht vroegen: Pinus coulteri (Grootkegel den), Quercus ×hickelii (Q.pontica × Q.robur) met zeer grote bladeren en een gele herfstkleur, Styrax obassia (Storaxboom) vol in de vruchten, Euscaphis japonica, een zeer zeldzame Staphyleaceae, Diospyros lotus (Dadelpruim) met vruchten en Daphniphyllum himalense var. macropodum. Maar, eerlijk is eerlijk, aan het einde van drie dagen ‘dendrologie’ ging bij velen de meeste aandacht naar het stukje land waar van allerlei te koop was. Gelukkig was er nog voldoende bagageruimte in de bus om de vele tientallen plastic zakjes met ‘kostbaarheden’ veilig naar Nederland te vervoeren.

Forstbotanische Garten
Na opnieuw een voortreffelijke warme lunch, nu in het ‘Altes Landhaus’ te Kleve bezochten we tenslotte de Forstbotanische Garten, onderdeel van de ‘Klever Gärten’ van de stad Kleve. Een indrukwekkend landschapspark met vele oude bomen, buitengewoon goed onderhouden en verzorgd. In 2005 zijn een groot aantal bomen gemeten en van een bordje voorzien met naam, hoogte en leeftijd. Iets wat je jammer genoeg zelden tegenkomt in arboreta en botanische tuinen. De leeftijden varieerden tussen de 75 en 195 jaar. Enkele opvallende bomen: Carya illinoinensis (Pecannoot) die ons inziens echter C. cordiformis moet heten; Aesculus carnea (Rode paardenkastanje) die echter A. flava (Gele pavia) moet heten, maar verder indrukwekkende platanen, tulpenbomen, beuken en eiken, douglassparren en een geweldige Nootkacypres (Chamaecyparus nootkatensis) en nog veel meer moois. Rond 6 uur kwamen we allen weer heelhuids in Ede aan. Een buitengewoon goed georganiseerde en interessante zomerexcursie, waarvoor Wout Kromhout dan ook terecht alle lof kreeg toegezwaaid tijdens de lunch in Kleve.

De fraaie Forstbotanische Garten te Kleve
De fraaie Forstbotanische Garten te Kleve
Foto: Ineke Vink

We kijken nu al weer uit naar de zomerexcursie van volgend jaar. Ierland?

Geschreven door: Koos Slob en Wout Kromhout

Kampeerweekeinde naar België en Frankrijk 28-29 juni

Cedrus libani ‘Glauca’
Cedrus libani ‘Glauca’ met prachtige kegels.
Foto: Hans van Selm

Op zaterdag verzamelden zich 15 deelnemers bij de ingang van de schooltuin van het Institut Provincial d’Enseignement Secondaire(IPES) aan de Boulevard Leopold te Tournai (Doornik). Daar werden wij opgewacht door de voormalige directeur van de sector tuinbouw, tevens beheerder van de tuin, en voor het gemak een Vlaams sprekende vertaalster. Na het welkomstwoord werd ons de lijst van de aanwezige houtige gewassen overhandigd, waarop zo’n 850 gewassen stonden met de nadruk op Acer (75 stuks) en Rhododendron (35 stuks). Het oudste gedeelte van de tuin is 150 jaar oud. Gewassen uit dit oude gedeelte zijn o.a. Cercis siliquastrum ‘Alba’, Toona sinensis (245)*, Ailanthus altissima (280). Beide laatst genoemde bomen stonden naast elkaar, waardoor het verschil, Toona zonder en Ailanthus met oortjes aan het blad, duidelijk kon worden getoond. Verder de Liriodendron tulipifera (366), Cedrus libani ‘Glauca’ (257) met tot op de onderste takken prachtig te fotograferen kegels.

Tegen de buitenmuur stond een enorme vrouwelijke Ginkgo biloba (314), met een hoogte van 25 meter en een Sequoiadendron giganteum (505) met een hoogte van zeker 30 meter. Het voert te ver om alle gewassen te noemen. Toch waren er vier gewassen die ons opvielen. Dit waren een volmaakte Alnus glutinosa ’Imperialis’ van zeker 10 meter hoog, een Sapium japonicum (Euphorbiaceae) met een opmerkelijke, gescheiden vrouwelijke en mannelijke bloeiwijze, een Sophora japonica ‘Pendula’ en een Cotinus coggygria ‘Young Lady’, niet hoger dan een meter en volledig bedekt met een pruik! Om 12.00 uur namen we afscheid met een klein toespraakje in het Frans en een grote Rhododendron viscosum als cadeau.

Cotinus coggygria ‘Young Lady’ Foto: Hans van Selm
Cotinus coggygria ‘Young Lady’
Foto: Hans van Selm

Vervolgens werd gestart met de wandeling door achtereenvolgens het Parc du Jardin de la Reine, met o.a. een Juglans nigra (445) met een hoogte van 35 meter, het Parc Henri VIII met een zeer zware Tilia tomentosa ‘Pendula’ en een zeer indrukwekkende Robinia pseudoacacia ‘Frisia’. Vervolgens het Parc Crombez met een indrukwekkende Ginkgo biloba (363), Liriodendron tulipifera (310) en aansluitend het Parc Bozière, alwaar onder andere Ilex ×altaclerensis ‘Camelliifolia’ van circa 10 meter hoog, Buxus sempervirens ‘Rotundifolia’ van 8 × 8 meter, Tilia platyphyllos ‘Laciniata’(130), Acer pseudoplatanus ‘Leopoldii’ (190), (overigens een veelvuldig in Doornik toegepaste boom), Fagus sylvatica ‘Atropunicea’ (503), Fagus sylvatica ‘Aspleniifolia’(402) met een kroondoorsnede van 24 meter. De zoete vruchten van een reusachtige Morus nigra (298) werden door ons ruimschoots naar binnen gewerkt. Wederom een zeer opvallende Tilia tomentosa ‘Pendula’ (337) met een hoogte van zeker 30 meter, de gewone Carpinus betulus (270) met een kroondoorsnede van 27,5 meter, een Aesculus hippocastanum ‘Baumanii’ (436) en een Sophora japonica (362). De twee laatste te noemen bijzonderheden zijn Acer pseudoplatanus ‘Simon-Louis Frères’ (155) met duidelijk gekleurd blad en paarse onderzijde en een Paulownia tomentosa (422) met behoorlijke brandschade. Zeker niet alle grote tot zeer grote bomen zijn in dit verslag genoemd. Een zeer geslaagde dag.

De tweede dag was geheel gewijd aan het Parc Barbieux in Roubaix. Het park, 1,5 km lang, is ontstaan door ontgraving ten behoeve van een kanaal voor de afvoer van steenkool uit de plaatselijke steenkoolbekkens. In 1866 werd dit project vanwege de opkomst van het spoor stilgelegd. In 1886 werd met de voorbereiding voor de aanleg van het park begonnen. De daadwerkelijke aanleg startte pas in 1903. Uit deze periode stammen nog een aantal bomen. Een zeldzaam bomenpark met prachtige, vrijstaande bomen en boomgroepen. De NDV en ook de voormalige Studieclub hebben dit park al eerder bezocht, echter slechts als dagdeel. Nu hadden we de kans om gedurende een hele dag het park te doorkruisen. Jammer genoeg moesten we genoegen nemen met een regenachtig weertype, wat ons niet belette stevig te discussiëren over een aantal bomen, waaronder in deze tijd het vaste discussiestuk rond de verschillen tussen Catalpa bignonioides en Catalpa speciosa. Een minpuntje tijdens dit bezoek was de geplande lunchlocatie. Vanwege een niet voorziene verbouwing waren we genoodzaakt buiten het park een lunch- en rustplek te zoeken.

Net als de vorige dag gaat het ook hier weer te ver om alle bomen te bespreken. Aan de heesters hebben wij tijdens dit bezoek nauwelijks aandacht besteed, hoewel hier ook een volle dag aan te besteden zou zijn geweest. Graag willen wij twee bomen noemen die door hun afwijkende vorm of kleur ons opvielen. In de eerste plaats ontdekten we een Carpinus betulus die na lang zoeken en een bijna niet meer te herkennen Carpinus betulus ‘Quercifolia’ bleek te zijn. Vreemd aan deze boom was dat grote delen hardgeel waren. De vraag die daaruit volgt is dan: is dit een gebrekziekte of bestaat er een gele ‘Quercifolia’? In ieder geval niet in de Naamlijst. Als tweede opvallende boomgroep, waar wij op de terugweg in het park onderdoor liepen, was Fagus sylvatica ‘Purpurea Tricolor’. Waarom opvallend? Door de standplaats en de lichtval die door het blad viel was de driekleurigheid, het bruine blad met roze-witte tekening, juist mooi te zien en daarom des te opvallender. Zo’n reusachtige cultivar ziet men zelden. Ten slotte over de verschillen tussen Catalpa bignonioides (Cb) en C. speciosa (Cs). Cb wordt het breedst van de twee en Cs het hoogst en blijft smaller. Bij kneuzing van de bladeren geuren de bladen van Cb onaangenaam, die van Cs minder of helemaal niet. De enkele bloemen van Cb zijn kleiner dan die van Cs. Maar de trossen van Cb zijn groter dan die van Cs. Cb heeft (zwak) geurende bloemen; zelf vastgesteld op een warme dag in Amersfoort. Als men de peulen van de twee met elkaar vergelijkt zijn die van Cs forser dan die van Cb. Als laatste moet worden vermeld dat beide bomen zaailingen zijn en ons dus in hun uiterlijke verschijningsvormen altijd weer een beetje voor paal zetten. Daarnaast staan deze bomen meestal niet naast elkaar aangeplant en is de vergelijking ter plekke vaak niet mogelijk. De discussie zal dus blijven. Al met al was het gehele weekeinde zeer waardevol: een mooie schooltuin en twee machtige, redelijk (Doornik) tot zeer goed (Roubaix) onderhouden stadsparken.

Een fraaie oude Prunus cerasifera in Parc Barbieux Foto: Eddy Olthoff
Een fraaie oude Prunus cerasifera in Parc Barbieux
Foto: Eddy Olthoff

*tussen haakjes: stamomtrek in cm

Geschreven door: Hans van Selm, Cees van der Linden