De wandeling start op de Noorderbegraafplaats in Hilversum ontworpen door architect Willem Dudok. Harry de Coo heet ons welkom bij de prachtige Fagus sylvatica ‘Pendula’ die de ingang siert van de oudste begraafplaats (1929) van de omroepstad. Het park herbergt een grote verscheidenheid aan heesters, coniferen en loofbomen. We hebben een grote opkomst en daarom lopen we in twee groepen de begraafplaats over.
De centrale laan bestond in het verleden volledig uit Quercus coccinea ‘Splendens’, maar in de loop van de tijd zijn er daarvan veel uitgevallen. Er is grotendeels ingeboet met Q. palustris, met de lobben van de blaadjes meest netjes tegenover elkaar. Q. coccinea, de Scharlaken eik, is rommeliger qua blad.
Op het eerste deel van de begraafplaats staan tien verschillende Amberbomen. Een goede zuilvorm is Liquidambar styraciflua ‘Kirsten’, die volgens Jaap Smit, net als andere zuilvormige Amberboomselecties, helaas geen mooie herfstkleur heeft. Ook zien we een rijtje Nyssa sylvatica met blauwzwarte vruchten en variabel van vorm en een Magnolia ‘Galaxy’. Deze laatste is rond 1980 ontstaan uit een kruising tussen Magnolia liliiflora ‘Nigra’ en de boomvormige Magnolia sprengeri ‘Diva’.
In het volgende begraafgedeelte ligt een veld met o.a. Cornus nuttalii ‘Monarch’, C. controversa en Prunus ‘Collingwood Ingram’, bomen die vooral mooi zijn in het voorjaar. Ook staat er een Malus hupehensis (uit de Chinese provincie Hubei), een zeer gezonde sierappel, zonder schurft of meeldauw en daarom een mooie toekomstboom, vooral als we af willen van het spuiten met fungiciden. Ook lopen we door een laantje zuilvormige Quercus robur ‘Zeeland’. Deze cultivar is wat smaller en heeft minder uitgebogen takken dan de Q. robur ‘Fastigiata’.
Aan de achterzijde van de begraafplaats ontstaat bij de Betula maximowicziana discussie over de herkomst van de naamgever. Nader onderzoek leert dat de Berk is vernoemd naar de Russische dendroloog Carl Johann Maximowicz (1827-1891), die, in dienst van de Botanische Tuinen in Sint Petersburg, diverse expedities naar o.a. China, Korea, Japan, Amur en Tibet maakte. Een gerenommeerde planthunter die heel wat botanische vondsten op zijn naam heeft staan. We ontmoeten vervolgens een Eucommia ulmoides, de Gummiboom. Bij het uit elkaar trekken van het blad blijft dat met latex-achtige draden aan elkaar hangen, net als bij Cornus. Ook mooi is de Ilex ×koehneana, een grootbladige Hulst ontstaan uit een kruising tussen Ilex aquifolium en Ilex latifolia. Deze kan goed tot stamboom worden opgekweekt. Tot slot nog een Corylus colurna, waar wordt getwijfeld over de naam en gedacht wordt aan Corylus ×colurnoides.
Als we teruglopen naar de ingang zien we nog een Toona sinensis ‘Flamingo’, een bijzonderheid die roze uitloopt. De één vindt het mooi, de ander foeilelijk. Bij kneuzen van het blad ruik je een opvallende uiengeur. Toona is goed te onderscheiden van Ailanthus omdat ze geen kliertjes aan de voet van de deelblaadjes heeft en geen topblaadje.
Na de lunch wandelen we door de straten van Hilversum Noord. In de Van Strijlandstraat staan nog acht oude bovengeënte Ostrya virginiana. De onderstam met de gladde, grijze, gespierde stam van Carpinus betulus gaat boven de entplaats over in de ruwe bruine met schorsplaten afbladderende bast van de ent Ostrya. Aan het eind van de Stroelaan komen we een tweetal Ulmus minor ‘Variegata’ (Bonte gladde iep) tegen, die echter amper bont blad hebben. Ronnie Nijboer vertelt ons dat bontbladigheid bij Iepen maternaal overerft, ofwel de moeder geeft deze eigenschap door. Dit betekent dat zaad, geplukt van een bonte Iep, voor 100% bontbladig terugkomt. Maar dan wel in vele schakeringen, van amper bont, tot prachtig gemarmerd, tot bijna helemaal albino.
De route volgend komen we nog veel mooie, opvallende bomen tegen in parkjes en middenbermen voor we ons in de Berlagelaan verbazen over een brede groenstrook zonder bomen maar wel met bomen in de verharding langs de weg (Acer cappadocicum ‘Rubrum’). Bij de vijver staan nog Broussonetia (Papiermoerbei) zonder wortelopslag en diverse Catalpa soorten. Op de Noorderweg, met nieuw geplante bomen in de stoep twijfelen we of hier wel een goede straatboom geplant is, gezien de beperkte bovengrondse ruimte. Quercus cerris moet hier staan maar het is waarschijnlijk een rij onzuivere bomen.
Aan de spoorzijde staat nog een imposante oude Eik: Quercus × schochiana een hybride van Q. palustris × Q. cerris en vernoemd naar de hoftuinman Johann Schoch (1728-1793), ontwerper van het Wörlitzer Park bij Dessau, met tegenwoordig UNESCO werelderfgoedstatus. En dat brengt ons tot slot bij Aesculus ×woerlitzensis, een in de cultuur ontstane hybride met als mogelijke ouders enkele Amerikaanse soorten (A. flava, A. glabra, A. pavia en A. sylvatica), de laatste boom waaraan we aandacht schenken tijdens deze zeer interessante excursie
Zie verder ook de digitale bomenkaart van Hilversum: https://open-hilversum.hub.arcgis.com/datasets/bomen/explore?location=52.225452%2C5.172429%2C13.06