Tijdens een kort uitstapje naar de stad Nancy ontstond het idee om op zoek te gaan naar de oudste treur-ginkgo in Frankrijk, Ginkgo biloba ‘Pendula’. Sinds de jaren zestig staan er namelijk bij ons op Trompenburg enkele exemplaren die ontstaan zijn als entjes van de bewuste boom in Nancy. Deze exemplaren hebben niet zozeer een treurmodel als wel een vrij sterk horizontale groei van de takken in de kroon. Ik was dus wel benieuwd hoe de boom in Nancy er uit zou zien. Het zoeken was nog even lastig. Nancy heeft diverse zeer fraaie en interessante parken en beschikt ook over twee botanische tuinen. Een oude (in het centrum) en een nieuwe (buiten het centrum).
Nu was het geen straf om al die parken af te lopen en te genieten van het daar aanwezige sortiment. Het was een dankbare combinatie met het oorspronkelijke hoofddoel van de trip: het verkennen van de art nouveau panden in het straatbeeld en bezoeken van opengestelde huizen en musea. Na enige tijd ondergedompeld te zijn in de schoonheid (maar ook extravagantie) van de ‘Ecole de Nancy’ merkte ik toch een soort art-nouveauvermoeidheid. Ook rond 1900 bleek deze tamelijk hevige kunststroming uiteindelijk maar een vrij kort leven beschoren. Een wandeling door de stad op zoek naar ‘groen’ gaf weer de gewenste balans. Na diverse parken te hebben bezocht, bleek er in het centrum een klein parkje genaamd Jardin Godron. Via een smalle ingang tussen huizenblokken lag daar opeens een verrassende tuin met een flink bomenbestand op leeftijd. Het bleek de oude botanische tuin, met zijn wortels, weliswaar op een andere locatie, al in 1700. Een deel van het bomenbestand zal ook stammen uit de periode rond 1850, toen de tuin op de huidige plek terecht kwam.
En inderdaad, daar in de tuin stond hij dan: de treur-ginkgo. Of eigenlijk, een treurboom in de onderste regionen van de kroon (dus het oudste deel van de kroon) en daarboven uitschieters naar boven. In eerste instantie dacht ik aan zogenoemde ‘terugloop’: takken die ontstaan in de kroon die niet meer de eigenschappen hebben van de moederboom (de cultivar). De uitschieters waren al tamelijk lang aanwezig gezien de dikte ervan. De vraag kwam naar boven of er over nagedacht was en besloten om ze er niet uit te zagen en dat men dus wilde zien wat er zou gaan gebeuren. Met een beetje goede wil zou je namelijk kunnen zeggen dat de zijtakken van de uitschieters toch wel enigszins de neiging tot overhangen hebben. Dus wie weet gaan deze takken dat op termijn ook sterker doen waardoor er in de kroon een etage treur-ginkgo ontstaat boven de oude treurende kroon. Dit fenomeen is wel bekend bij andere treurbomen zoals bijvoorbeeld bij Betula pendula ‘Youngii’ of bij de treur-eik Quercus robur ‘Pendula’. Aan de andere kant, wat als die takken nu niet gaan hangen? Óf dan snoeit men de takken er niet uit en gaat deze bijzondere treur-ginkgo op termijn verloren. Wordt er wel gesnoeid dan ontstaan er bij verwijderen van de uitschieters behoorlijk grote snoeiwonden. En dat is niet fijn. Kortom, een dilemma voor de beheerders in Nancy dacht ik nog. Terug in Rotterdam ben ik maar eens langs onze nazaten van de boom in Nancy gelopen. En wat zie ik: in een van onze bomen zit óók een uitschieter!