De Dendrochronoloog

Soms staan er afspraken in je agenda waarvan je denkt: Waar gaat het ook al weer over? Wie gaan ermee en wordt het wel wat? In Erica stappen Hans Ladrak, Jim Klingers, Wieger de Jong, Harry de Coo en Martin Boekeloo in de auto op weg naar de dendrochronoloog, de heer Pressler in Gersten (Dld). We kennen elkaar niet of nauwelijks. Maar met drie gedreven chronologen (bouwhistorici) en twee dendrologen is het geen moment stil. Als we bij de Ericase brug zijn gaat het gesprek over de unieke oude panden van de verveners, het tegeltjespand, later over bijzondere waardevolle boerderijen in Drenthe. Bouwconstructies, bouwstijlen en leeftijden van gebouwen worden besproken. De liefhebbers van de bomen gooien er de eeuwenoude monumentale lindes tegenaan om het gesprek wat groen te houden.

We zijn te gast bij Erhard Pressler en zijn vrouw Renate. De Duitse gastvrijheid met Kaffee und Kuchen, de aanblik van herkenbare tekeningen van historische Nederlandse gebouwen en de houtstalen verrassen ons dusdanig dat we alleen maar Kaffee durven te nemen. Met vakkennis, ervaring en humor worden we ingewijd in de houtmaterie.
Dendrochronologie is een wetenschappelijke methode om hout te dateren. Als onder een binoculair te zien is dat ook de laatste (jongste) jaarring aanwezig is, kan het kapjaar worden vastgesteld. Dit is het geval als er nog een wankant is. Dit is de kant van het hout die bij de bast zit. Er is dan duidelijk xyleem, cambium en floeem te zien. Dendrochronologie wordt toegepast bij het dateren van gebouwen, bruggen, schepen maar ook bij meubels, schilderijen en muziekinstrumenten.
Voor de bouw werd tot de zeventiende eeuw meestal eikenhout gebruikt. Daarna is er in de steden veel grenen gebruikt, maar op het platteland bleef eikenhout normaal tot de negentiende eeuw. Eikenhout wordt noodzakelijk vrijwel direct na de kap verwerkt omdat het verhardingsproces snel gaat. In oude boerderijen zit vaak nog bast aan het hout. Dat kan alleen als het hout niet in opslag heeft gelegen, want dan zou de bast zijn aangetast en losgelaten. Als de laatste jaarring ontbreekt kan het jaar van vellen niet exact worden vastgesteld, maar volgt een benadering. Omdat eikenhout gemiddeld twintig spintringen heeft, is die benadering redelijk nauwkeurig als er nog spint is, wat meestal zo is.

Werkwijze en methode van datering
De proeven uit de houten balken worden met een holboor genomen. Er zijn minimaal vijf monsters nodig met minimaal zestig jaarringen. Een uitgebreide handleiding en gereedschapbeschrijving is te vinden op de website: www.Pressler.com.de. De houtstalen worden bewerkt en gepolijst voordat de jaarringen worden gemeten.

De houtmonsters met het unieke patroon van jaarringen
De houtmonsters met het unieke patroon van jaarringen

Met het blote oog zijn bij een dwarsdoorsnede van het hout jaarringen te zien. De jaarringen weerspiegelen het jaarlijkse ritme in de activiteit van het cambium. In het voorjaar worden grote houtvaten gevormd en naarmate de groeiperiode vordert, worden er in zomer en najaar smallere houtvaten gevormd. De grootte van de jaarringen wordt bepaald door de boomsoort, klimaatzone, groeiomstandigheden en het weer. Daardoor ontstaat er een patroon van dikke en dunne jaarringen. De dikte van alle jaarringen van het houtmonster wordt onder een binoculair opgemeten en alle metingen in een curve vastgelegd. Dit geeft een unieke vingerprint van het houtmonster. Door deze groeicurve naast referentiecurves uit de databank te leggen kan men patronen herkennen. Vastgesteld wordt in hoeverre het verloop van de individuele curve met een gedeelte van een referentiecurve gelijk loopt. Statistische verwerking geven, met een betrouwbaarheidsinterval, het kapjaar aan en de periode waarin de boom is gegroeid. Er zijn referentiecurves nodig uit verschillende regio’s en landen, zoals uit de Benelux, Duitsland, Scandinavië, Polen en de Baltische Staten.
De boomsoorten die geschikt zijn voor deze dateringsmethodiek zijn Quercus robur, Fagus sylvatica, Abies alba, Pinus sylvestris en Picea abies. Van deze houtsoorten heeft Pressler door de jaren heen een databank opgericht.

Vaak geeft de dendrochronologische datering een bevestiging van wat men al wist vanuit andere bronnen. Soms voegt het extra informatie toe. Een belegering, een brand, herbouw of verbouw wordt met leeftijden verduidelijkt. Het is ook mogelijk dat je teleurgesteld wordt als blijkt dat het oude eikenpaneel met de losbandige vrouwen uit de achttiende eeuw stamt en dus geen schilderij is van Hiëronymus Bosch. Hans Ladrak beschreef in Dendrochronologie in Drenthe. De nieuwe Drentse volksalmanak (2015) prachtige voorbeelden waarbij datering via deze methode een extra bijdrage levert aan de geschiedenis.

Harry de Coo meet de dikte van de jaarringen onder het toeziend oog van Erhard Pressler
Harry de Coo meet de dikte van de jaarringen onder het toeziend oog van Erhard Pressler

Verbinding
Tijdens het bezoek worden we niet alleen ingewijd in de theorie maar krijgen we alle fases van het onderzoek te zien op en rond de boerderij die op zijn erf staat, de werkplaats, het laboratorium en het kantoor. Onze aanvankelijke schroom neemt plaats voor een gezonde eetlust. Alle Berliner bollen en andere Kuchen worden genuttigd. Na een onverwacht enerverende en leerzame middag nemen we afscheid van elkaar. De dag is omgevlogen. Dan zie ik dat er een tijdschrift door Harry wordt uitgedeeld. Het is Arbor Vitae. Het blad, de bomen, de jaarringen, de mensen en de geschiedenis werden vandaag met elkaar verbonden.

Geef een reactie