Er is een grote opkomst van NDV- en KVBC-leden bij deze sortimentsdag op 20 januari 2024. Jos Koppen heet allen hartelijk welkom en geeft als eerste het woord aan Harry Harsema, één van de uitgevers van het boek Woods go urban – The Landscape Laboratories in Scandinavia. In het boek, waarvan een recensie is te vinden in Arbor Vitae 4, 2023, wordt beschreven hoe in Zweden, in de buurt van Alnarp, op een experimentele manier aan verjonging van het bos wordt gewerkt. Het project is een onderwijsplek waarbij ook oog is voor jonge bossen, veel onderbeplanting, creatief onderhoud en ruimte voor recreatie.
Daarna krijgt Ronald Houtman, hoofdredacteur van Dendroflora, het woord. Ronald vertelt over de plantenkeuringen die de KVBC uitvoert op nationaal en internationaal gebied. In 1861 gingen de allereerste keurmeesters op pad naar de kwekers om te bepalen of hun sortiment soortecht was. In het jaar dat de keuringscommissie in zijn huidige vorm werd opgericht (1894), werd o.a. Spiraea japonica ‘Anthony Waterer’ gekeurd, een plant die nog steeds populair is bij groenvoorzieners. Tegenwoordig staat op het keuringsformulier aangegeven waar de keurmeesters op moeten letten en welke beoordeling het product oplevert. De keuringscommissie beoordeelt nieuwigheden die op de beurzen in Boskoop en op Groot Groen in Zundert worden geïntroduceerd. De beste planten ontvangen een gouden, een zilveren of een bronzen medaille. Internationaal zijn er sterrenkeuringen (Euro-trials), gestart in 2002. Bij een sterrenkeuring worden alle cultivars van één soort of geslacht een aantal jaren beoordeeld. Alle planten zijn dan even oud en staan op dezelfde plantafstand. Per soort worden er drie stuks opgeplant op locaties in België, Ierland, Engeland, Frankrijk, Nederland, Duitsland, IJsland, Oostenrijk en Finland. Op dit moment worden 113 cultivars van Hydrangea paniculata gekeurd en de Euro-trial van het sortiment Philadelphus wordt voorbereid. Naast de genoemde keuringen wordt er ook gekeurd voor het predicaat Excellent Roses. Op de verschillende rozenlocaties in Nederland zijn 76 cultivars opgeplant, die drie jaar lang worden beoordeeld.
Hierna neemt Piet de Jong ons mee naar het Von Gimborn Arboretum in Doorn. Het 27 ha grote arboretum is in 1924 gesticht door Max Von Gimborn, toen 52 jaar oud en overleden in 1964. Van 1966-2010 was het arboretum een onderdeel van de Botanische Tuin Utrecht. In 2017 is de naam veranderd in Bomenmuseum Gimborn. Er zijn een groot aantal cultivarnamen waarin de naam Gimborn voorkomt. Uit zaden uit Shanghai heeft Piet Acer tsinglingense ‘Gimborn Autumn Fire’ geselecteerd, een Esdoorn met een felle langdurige herfstkleur.
Na de lunch vertellen Nico Huisman en Marlien van der Linden over hun Brunnera collectie, het Kaukasisch vergeet-mij-nietje. Ze hebben in de keuringscommissie gezeten voor het vergelijken van de vele cultivars die op de markt zijn. Deze keuring heeft in 2022/2023 plaatsgevonden bij een vaste plantenkwekerij in Boskoop. In de nieuwe Dendroflora staat hierover een artikel van hun hand. De plant is genoemd naar de Zwitser Samuel Brunner, die leefde van 1790 tot 1844. Er zijn drie soorten te onderscheiden: B. macrophylla, B. orientalis en B. sibirica. Ze komen zowel verwilderd als in cultuur voor. Om in bezit te komen van B. orientalis zijn Nico en Marlien speciaal naar de Engelse collectiehoudster gereden. De foto van de collectie zorgt voor enige hilariteit, het is een particulier minituintje! Sinds 2012 hebben de eigenaars 50 soorten en cultivars in hun tuin verzameld. Door de grote sortering planten in hun tuin hebben ze weinig last van slakken. Brunnera macrophylla is al 200 jaar in cultuur. B. macrophylla ‘Jack Frost’ is één van de meest bekende. Velen denken dat de cultivarnaam afkomstig is van de Engelse speurder, maar het is de Engelstalige benaming van Koning Winter. B. macrophylla ‘Silver Heart’ is een introductie van wijlen Wim Willemsen uit Veenendaal. B. macrophylla ‘Sterling Silver’ is de enige met drie sterren.
De laatste spreker is Gert Fortgens. Zijn verhaal gaat over de keuring van de KVBC van het sortiment Metaseqouia glyptostroboides, de Watercipres, in 1941 gevonden door een Chinese botanicus en beschreven in 1948. Waterspar was toen de volksnaam. In 1940 is er in Japan een fossiel gevonden die Metaseqouia disticha is genoemd. De Watercipres komt voor in de Chinese gebieden Hubei, Hunan en Sitchuan. Inmiddels is het in China een bedreigde boomsoort. De eerste zaadmonsters gingen naar het Arnold Arboretum in Boston. Van daaruit werden zaden naar Europa verstuurd. De Metasequoia is een geweldige stadsboom. Hij is gezond en er zijn geen aantastingen geconstateerd. Ze zijn goed herkenbaar aan de naalden die aan kortloten zitten. Deze kortloten vallen in de herfst in zijn geheel af. Aan het eind van de tak vind je de mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzen. Het is opvallend dat er Metasequoia’s zijn met een robuuste stam en opvallende stambundels maar ook exemplaren met een gladde stam. Het is nog niet duidelijk door welke invloeden dat verschil ontstaat. De Nederlandse collectie van Metasequoia staat opgeplant bij Nelis Kools in Deurne. Hij heeft 37 verschillende cultivars in zijn collectie: van dwergvorm (‘Bonsai’) tot kleine, middelgrote en grote bomen. De cultivar ‘Miss Grace’ is ontstaan uit een heksenbezem. Gert beëindigt zijn lezing met een quiz, een originele afsluiting van de voordracht. Na een leerzame en gezellige bijeenkomst sluit voorzitter Jos Koppen de dag af met dank aan de sprekers.