Voor de tweede keer in één jaar een najaarsbijeenkomst?
Was het op 19 februari 2022 de uitgestelde bijeenkomst van het jaar ervoor, waarbij de beperkingen van corona nog van toepassing waren. Nu bezochten 70 personen de bijeenkomst in het gebouw van leverancier van tuinbouwmaterialen Agro de Arend in Opheusden.
Margareth Hop startte de bijeenkomst met haar inleiding ‘Cultuurplanten voor biodiversiteit in de stad’, naar aanleiding van haar artikel in Dendroflora nr. 57 uit 2022.
Ze liet beelden zien van wilde dieren en plantensoorten die in de stad leven, waarbij de mens in vele gevallen de leefomstandigheden bepaalt. Ze vergeleek het klimaat in de stad met dat op het platteland en wees in verband hiermee op de waarde van groen in de stad.
Biodiversiteit in de stad heeft
een positief effect op het welbevinden van bewoners en geeft een natuurlijk evenwicht door o.a. biologische bestrijding. Risicospreiding bereik je onder andere door een divers boombestand en het mengen van bomen kan bepalend zijn voor de leefbaarheid van dieren, zoals het mengen van zachthoutsoorten (Salix) met hardhoutsoorten (Quercus).
Belangrijk is de plantkeuze van groenbeheerders en particulieren. Voor groenbeheerders is van belang om het sortiment aan te planten bomen zo breed mogelijk te houden. Ook particulieren worden gestimuleerd om diverse soorten te planten en kunnen tegenwoordig bij veel organisaties terecht voor advies over biodiversiteit.
Wat hebben dieren nodig? Dit wordt met de vijf “V’s” aangegeven: Voedsel, Vocht, Voortplanting, Veiligheid en Verbindingen. Voor biodiversiteit zijn bestrijdingsmiddelvrije voedsel- en waardplanten en oudere bloeiende planten van groot belang.
Inheemse, streekeigen beplanting en inheems Europees materiaal zou de basis moeten vormen. Cultivars aanplanten, vooral cultivars van inheemse planten, heeft geen nadelig effect zolang die maar aantrekkelijk voor dieren zijn. Exoten kunnen dan weer zorgen voor bijvoorbeeld de totstandkoming van een
bloeiboog. Zo zijn voor stadse omstandigheden vroegbloeiende planten belangrijk.
Belangrijke eigenschappen voor cultivars zijn: ziekteresistentie, een lange bloei, liefst gevolgd door herbloei in de herfst en de vorm van de bloem, liefst enkel of halfgevuld en lijkend op de wilde plant. Maak het de dieren gemakkelijk met kleuren die ze kennen.
Vervolgens was het de beurt aan Bert Maes met zijn inleiding ‘Groen erfgoed van bomen en struiken’, waarbij hij inging op het gebruik van wilde inheemse bomen en struiken. Daarbij passeerden de Winterlinde (Tilia cordata) en de Zomerlinde (Tilia platyphyllos) de revue. Zo is van de Linde van Sambeek (geplant rond 1620) de herkomst bepaald. Daar is uit gebleken, dat het een kwekerijproduct is en niet van wilde herkomst.
Hebben we dan nog in het wild groeiende, inheemse bomen? ja, ze zijn er nog maar ze worden langzamerhand wel zeldzaam.
In het Savelsbos bij Maastricht bevinden zich, in één van de oude boskernen, nog wilde Linden waaronder ook hybride soorten. Verder bevindt zich daar de Koraalmeidoorn, een hybride tussen Eenstijlige en Tweestijlige meidoorn. Deze Meidoorn is van groot cultuurhistorisch belang vanwege de producten die ervan zijn gemaakt in het verleden, zoals touw, sandalen en boten. Daarna passeerde de dikke Linde van Heede (Zomerlinde), de dikste van Europa, met zijn 18 meter omtrek.
De genenbank van wilde bomen en struiken bevindt zich in Roggebotzand. Hier bevinden zich o.a. wilde Appel, Peer en Hazelaar, waarvan er in Willinksbeek in de Achterhoek nog een aantal zijn aangetroffen. Ook bij Willinksbeek vind je nog de echte wilde Esdoorn Acer pseudoplatanus met kaal blad. Van deze bomen bevindt zich in Lelystad een aanplant van gecertificeerde bomen.
Wilde Esdoorns bevinden zich ook in Zuid-Limburg, in het Savelsbos bij Maastricht en net over de grens in Belgisch Limburg.
Wild materiaal van de Beuk bevindt zich nog in Vaals en in Schoorl aan de duinrand. Daar staan nog oude, grote stoven. De Hoge Berg, een stuwwal op Texel, bevat nog 18e eeuwse Esdoorns.
In slechts 3% van de landschapselementen komen nog wilde bomen voor. Meer dan de helft van de wilde boomsoorten is bedreigd en 3% is reeds uitgestorven. Bert’s conclusie is dan ook dat we zuinig moeten zijn op oude bossen, zeker omdat oude populaties misschien bestand zijn tegen hogere temperaturen.
De deelnemers werden na de lunch traditioneel onderworpen aan de takkenquiz, waarbij de discussies hoog opliepen. De twee quizmasters, Hans Janssen en Gerben Klein Wassink hadden het de deelnemers niet makkelijk gemaakt met de 30 zaailingen (in pot). Van de 60 punten die er te verdienen waren, haalden Willy Spierings en Mannes Konijnenbelt de hoogste score van 45 punten.
Er was een barrage nodig, waarna de Pierre Theunissen Wissel Trofee aan Willy Spierings werd overhandigd.
Voor de lijst met 30 planten van de takkenquiz zie hier.