Alle berichten van Tjeerd Warringa

NDV Zomerexcursie: Rijn en Ruhr, zon en regen

Sequioa Farm te Nettetal-Kaldenkirchen
Met 49 enthousiaste boom- en struikliefhebbers vertrokken we donderdag 25 augustus richting het Noordelijk Ruhrgebied van Nordrhein-Westfalen. Onze eerste stop betrof de Sequioa Farm te Nettetal-Kaldenkirchen. Sinds 1946 is hier een fantastisch arboretum van 1,4 ha aangelegd met velerlei coniferen: Sequoiadendron giganteum (Bergmammoetboom), Sequoia sempervirens (Kustmammoetboom), Cryptomeria japonica (Japanse cipres), Abies grandis (Reuzenzilverspar), A. concolor (Colorado zilverspar) en Pseudotsuga menziesii (Douglasspar). Heel imposant was het in 1953 aangelegde Sequoia sempervirens bos met inmiddels bomen van 35 m hoogte. Enkele opvallende loofbomen waren Eucommia ulmoides ( Iepbladige gummiboom), Magnolia kobus, Acer capillipes en Tetradium daniellii in volle bloei. We werden enthousiast ontvangen en rondgeleid door Ado Lappen. Hij ontving bij het afscheid een Sorbus wardii uit handen van NDV-voorzitter Wilbert Hetterscheid.

Links: De Sequoia-farm in Nettetal-Kaldenkirchen Rechts Wilbert Hetterscheid bedankt Ado Lappen voor de rondleiding
Links: De Sequoia-farm in Nettetal-Kaldenkirchen
Rechts Wilbert Hetterscheid bedankt Ado Lappen voor de rondleiding
Foto’s: Ineke Vink
Een flinke Phellodendron amurense in de Botanische Tuin van Krefeld
Een flinke Phellodendron amurense in de Botanische Tuin van Krefeld
Foto: Ineke Vink

Botanische Tuin van Krefeld
De tweede stop betrof de Botanische Tuin van Krefeld. Een fraai onderhouden tuin van 3,6 ha sinds 1927 met een uitgebreide collectie loof en naaldbomen. We werden in 3 groepen rondgeleid. Enkele opvallende soorten: Phellodendron amurense (Kurkboom), Magnolia hypoleuca, botanische rozen vol in bottels, Pinus wallichiana (Tranenden) en een fraai bloeiende Tetradium daniellii.

Schönwasserpark
De Botanische Tuin grenst aan het 28 ha omvattende Schönwasserpark. Een prachtig park met fraaie vijverpartijen en zich daarin spiegelende indrukwekkende Moerascipressen (Taxodium distichum) en Treurwilgen (Salix ×sepulcralis ‘Chrysocoma’). Het terras met oude dakplatanen, met middenin een zeer grote Fagus sylvatica ‘Asplenifolia’, is beroemd tot in de wijde omgeving. Hier lieten we als dank een flinke heester achter van Carpinus laxiflora var. fargesii.

Friedhof Rumeln-Kaldenhausen
Als laatste object van de eerste dag bezochten we het kleine Friedhof Rumeln-Kaldenhausen. Een zorgvuldig onderhouden begraafplaats met een opvallend mooie collectie bomen en struiken. Zeer opvallend waren enkele grote en oude Pinus jeffreyi met grote kegels, een laan aan het begin van Nyssa sylvatica (Tupeloboom) en een grote Cornus kousa var. chinensis (Kornoelje). Tevens was er een fraaie collectie Amerikaanse eiken.

Kasteeltuinen Wasserschloss Lembeck en Wasserschloss Raesfeld
De ochtend van de tweede dag bezochten we twee kasteeltuinen: Wasserschloss Lembeck in Dorsten en Wasserschloss Raesfeld in Raesfeld. Twee kastelen waarvan de historie terug gaat tot ongeveer het jaar 1000. Beide kasteeltuinparken zijn een bezoek alleszins waard: prachtig onderhouden en fraaie oude exemplaren van bomen. Een enkel voorbeeld. In Lembeck Liriodendron tulipifera (Tulpenboom), Quercus palustris (Moeraseik) van meer dan 30 meter hoog, Celtis ovalis (Netelboom) zwaar van de vruchten, Cercidiphyllum japonicum (Katsoeraboom) meerstammig tot 15 meter hoog. In Raesfeld: Alnus glutinosa (Zwarte els), Salix alba (Schietwilg), Salix sepulcralis ‘Chrysocoma’ (Treurwilg), Platanus ×hispanica, Populus ×canadensis (Canadese populier): allemaal oud en hoog.

Een sfeerbeeld in kasteeltuin Wasserschloss Lembeck
Een sfeerbeeld in kasteeltuin Wasserschloss Lembeck
Foto: Ineke Vink

Nordsternpark Gelsenkirchen
Na een voortreffelijke warme lunch in de kelders van slot Raesveld vertrokken we richting Nordsternpark Gelsenkirchen. Dit was van 1857 tot 1993 een kolenmijngebied. Met grote zorgvuldigheid en ‘Deutsche Gründlichkeit’ is dit mijngebied thans omgetoverd in een prachtig landschapspark waarbij verschillende elementen uit de industriecultuur behouden zijn gebleven. Zij versterken de omgeving opvallend. Het park wordt door veel omwonenden gebruikt als groene uitgaansplek met veel mogelijkheden tot vertier, zowel voor volwassenen als voor kinderen. Het was een bijzondere belevenis hier rond te wandelen, zowel met regen als met zonneschijn. De opvallendste boom hier was een fraaie Populus lasiocarpa bij de waterspeelplaats. Verder vielen de fraaie heestervakken met Salix elaeagnos ‘Angustifolia’ (Rozemarijnwilg) op.

Populus lasiocarpa in het Nordsternpark Gelsenkirchen
Populus lasiocarpa in het Nordsternpark Gelsenkirchen
Foto: Ineke Vink

Botanische Tuin Kaiserberg en arboretum van Günter en Gerhild Diamant
De derde en laatste dag brachten we eerst een kort bezoek aan de Botanische Tuin ‘Kaiserberg’ in Duisburg. Deze tuin van circa 2 ha bleek een onverwachte schat aan bijzondere en oude bomen te bezitten! Eigenlijk te veel om op te noemen. Zo zagen we op een ruim gazon een grote Gymnocladus dioicus (Doodsbeenderenboom) en een breed vertakte Phellodendron amurense (Kurkboom). Verder viel ons op een zeer grote geelbonte beuk (Fagus sylvatica ‘Aureovariegata’). Daarna gingen we naar het arboretum (sinds 1964) van Günter en zijn dochter Gerhild Diamant. Het betreft een circa 1,5 ha grote privé verzameling van houtige gewassen, alsmede een kleine struiken en vaste planten kwekerij. Enkele van de botanische bijzonderheden die onze aandacht vroegen: Pinus coulteri (Grootkegel den), Quercus ×hickelii (Q.pontica × Q.robur) met zeer grote bladeren en een gele herfstkleur, Styrax obassia (Storaxboom) vol in de vruchten, Euscaphis japonica, een zeer zeldzame Staphyleaceae, Diospyros lotus (Dadelpruim) met vruchten en Daphniphyllum himalense var. macropodum. Maar, eerlijk is eerlijk, aan het einde van drie dagen ‘dendrologie’ ging bij velen de meeste aandacht naar het stukje land waar van allerlei te koop was. Gelukkig was er nog voldoende bagageruimte in de bus om de vele tientallen plastic zakjes met ‘kostbaarheden’ veilig naar Nederland te vervoeren.

Forstbotanische Garten
Na opnieuw een voortreffelijke warme lunch, nu in het ‘Altes Landhaus’ te Kleve bezochten we tenslotte de Forstbotanische Garten, onderdeel van de ‘Klever Gärten’ van de stad Kleve. Een indrukwekkend landschapspark met vele oude bomen, buitengewoon goed onderhouden en verzorgd. In 2005 zijn een groot aantal bomen gemeten en van een bordje voorzien met naam, hoogte en leeftijd. Iets wat je jammer genoeg zelden tegenkomt in arboreta en botanische tuinen. De leeftijden varieerden tussen de 75 en 195 jaar. Enkele opvallende bomen: Carya illinoinensis (Pecannoot) die ons inziens echter C. cordiformis moet heten; Aesculus carnea (Rode paardenkastanje) die echter A. flava (Gele pavia) moet heten, maar verder indrukwekkende platanen, tulpenbomen, beuken en eiken, douglassparren en een geweldige Nootkacypres (Chamaecyparus nootkatensis) en nog veel meer moois. Rond 6 uur kwamen we allen weer heelhuids in Ede aan. Een buitengewoon goed georganiseerde en interessante zomerexcursie, waarvoor Wout Kromhout dan ook terecht alle lof kreeg toegezwaaid tijdens de lunch in Kleve.

De fraaie Forstbotanische Garten te Kleve
De fraaie Forstbotanische Garten te Kleve
Foto: Ineke Vink

We kijken nu al weer uit naar de zomerexcursie van volgend jaar. Ierland?

Geschreven door: Koos Slob en Wout Kromhout

90 jaar Nederlandse Dendrologische Vereniging NDV (1924-2014)

Op 13 september 2014 hebben we een hoogtepunt te vieren. Onze vereniging bestaat dan 90 jaar. Een aantal leden is al geruime tijd bezig met het NDV waardig jubileumthema “In de schaduw van de boom”. Verschillende vooraanstaande sprekers zullen ons inhoudelijk onderhouden wat de boom voor ons, ook in de 21 eeuw voor betekenis heeft. Na deze dag zal blijken dat onze vereniging toekomst heeft.

De kennis van onze leden is net als 90 jaar geleden nog steeds van groot belang voor het Nederlands verstedelijkte landschap. De leefbaarheid van dit landschap staat zwaar onder druk. Niet alleen de boom maar ook de kennis van alle houtige gewassen in een veranderend klimaat vraagt wetenschappelijk onderzoek. Natuurlijk is het 13 september ook feest in het Ebben Inspyrium in Cuijk. Met een vrolijke uitsmijter en veel muziek is er uiteraard volop tijd om oude herinneringen op te halen en gewoon gezellig wat te praten onder het genot van een hapje en een drankje. Een uitnodiging aan de leden volgt begin augustus per post.

Boomkwekerij Ebben te Cuijk
Boomkwekerij Ebben

Plaats: Ebben Inspyrium te Cuijk
Dagvoorzitter: Beline Geertsema, voorzitter Ned. Tuinen Stichting
Programma:

09:45 Welkom, inloop
10:30 – 10:40 Welkomstwoorden
Jos Koppen, voorzitter NDV en Beline Geertsema, voorzitter van de dag
10:40 – 11:15 Ing. Huib Sneep: Zin en onzin van een boomspiegel
11:15 – 12:00 Prof. Dr. Bas Haring: Langzaam groeien. Heel langzaam
12:30 – 14:00 Buffetlunch
14:00 – 14:35 Pius Floris: Concurrentie en samenwerking onder de boom
14:35 – 15:35 Voor NDV-ers door NDV-ers
Zes korte voordrachten (10 min) van NDV leden rond het thema van de dag
Wilma Verburg: Schoonheid vanuit de Schaduw
Joost Gieskes: Wind en bomen
Ing. Klaas Poppinga: Bomen en hun takkenmannen
Ir. Marja ten Kate: Welke boom kiezen we?
Esther Kraak: Dendro-logica – patronen in bomen
Drs. Wilbert Hetterscheid: ‘Zonder titel’
15:35 – 16:00 Vrolijke uitsmijter
Dr. Pieter Nieuwint: Een vrolijke blik op 90 jaar Dendrologie
16:00 – 16:10 Afsluiting
16:15 – 17:30 Hapje en een drankje

Kampeerweekeinde naar België en Frankrijk 28-29 juni

Cedrus libani ‘Glauca’
Cedrus libani ‘Glauca’ met prachtige kegels.
Foto: Hans van Selm

Op zaterdag verzamelden zich 15 deelnemers bij de ingang van de schooltuin van het Institut Provincial d’Enseignement Secondaire(IPES) aan de Boulevard Leopold te Tournai (Doornik). Daar werden wij opgewacht door de voormalige directeur van de sector tuinbouw, tevens beheerder van de tuin, en voor het gemak een Vlaams sprekende vertaalster. Na het welkomstwoord werd ons de lijst van de aanwezige houtige gewassen overhandigd, waarop zo’n 850 gewassen stonden met de nadruk op Acer (75 stuks) en Rhododendron (35 stuks). Het oudste gedeelte van de tuin is 150 jaar oud. Gewassen uit dit oude gedeelte zijn o.a. Cercis siliquastrum ‘Alba’, Toona sinensis (245)*, Ailanthus altissima (280). Beide laatst genoemde bomen stonden naast elkaar, waardoor het verschil, Toona zonder en Ailanthus met oortjes aan het blad, duidelijk kon worden getoond. Verder de Liriodendron tulipifera (366), Cedrus libani ‘Glauca’ (257) met tot op de onderste takken prachtig te fotograferen kegels.

Tegen de buitenmuur stond een enorme vrouwelijke Ginkgo biloba (314), met een hoogte van 25 meter en een Sequoiadendron giganteum (505) met een hoogte van zeker 30 meter. Het voert te ver om alle gewassen te noemen. Toch waren er vier gewassen die ons opvielen. Dit waren een volmaakte Alnus glutinosa ’Imperialis’ van zeker 10 meter hoog, een Sapium japonicum (Euphorbiaceae) met een opmerkelijke, gescheiden vrouwelijke en mannelijke bloeiwijze, een Sophora japonica ‘Pendula’ en een Cotinus coggygria ‘Young Lady’, niet hoger dan een meter en volledig bedekt met een pruik! Om 12.00 uur namen we afscheid met een klein toespraakje in het Frans en een grote Rhododendron viscosum als cadeau.

Cotinus coggygria ‘Young Lady’ Foto: Hans van Selm
Cotinus coggygria ‘Young Lady’
Foto: Hans van Selm

Vervolgens werd gestart met de wandeling door achtereenvolgens het Parc du Jardin de la Reine, met o.a. een Juglans nigra (445) met een hoogte van 35 meter, het Parc Henri VIII met een zeer zware Tilia tomentosa ‘Pendula’ en een zeer indrukwekkende Robinia pseudoacacia ‘Frisia’. Vervolgens het Parc Crombez met een indrukwekkende Ginkgo biloba (363), Liriodendron tulipifera (310) en aansluitend het Parc Bozière, alwaar onder andere Ilex ×altaclerensis ‘Camelliifolia’ van circa 10 meter hoog, Buxus sempervirens ‘Rotundifolia’ van 8 × 8 meter, Tilia platyphyllos ‘Laciniata’(130), Acer pseudoplatanus ‘Leopoldii’ (190), (overigens een veelvuldig in Doornik toegepaste boom), Fagus sylvatica ‘Atropunicea’ (503), Fagus sylvatica ‘Aspleniifolia’(402) met een kroondoorsnede van 24 meter. De zoete vruchten van een reusachtige Morus nigra (298) werden door ons ruimschoots naar binnen gewerkt. Wederom een zeer opvallende Tilia tomentosa ‘Pendula’ (337) met een hoogte van zeker 30 meter, de gewone Carpinus betulus (270) met een kroondoorsnede van 27,5 meter, een Aesculus hippocastanum ‘Baumanii’ (436) en een Sophora japonica (362). De twee laatste te noemen bijzonderheden zijn Acer pseudoplatanus ‘Simon-Louis Frères’ (155) met duidelijk gekleurd blad en paarse onderzijde en een Paulownia tomentosa (422) met behoorlijke brandschade. Zeker niet alle grote tot zeer grote bomen zijn in dit verslag genoemd. Een zeer geslaagde dag.

De tweede dag was geheel gewijd aan het Parc Barbieux in Roubaix. Het park, 1,5 km lang, is ontstaan door ontgraving ten behoeve van een kanaal voor de afvoer van steenkool uit de plaatselijke steenkoolbekkens. In 1866 werd dit project vanwege de opkomst van het spoor stilgelegd. In 1886 werd met de voorbereiding voor de aanleg van het park begonnen. De daadwerkelijke aanleg startte pas in 1903. Uit deze periode stammen nog een aantal bomen. Een zeldzaam bomenpark met prachtige, vrijstaande bomen en boomgroepen. De NDV en ook de voormalige Studieclub hebben dit park al eerder bezocht, echter slechts als dagdeel. Nu hadden we de kans om gedurende een hele dag het park te doorkruisen. Jammer genoeg moesten we genoegen nemen met een regenachtig weertype, wat ons niet belette stevig te discussiëren over een aantal bomen, waaronder in deze tijd het vaste discussiestuk rond de verschillen tussen Catalpa bignonioides en Catalpa speciosa. Een minpuntje tijdens dit bezoek was de geplande lunchlocatie. Vanwege een niet voorziene verbouwing waren we genoodzaakt buiten het park een lunch- en rustplek te zoeken.

Net als de vorige dag gaat het ook hier weer te ver om alle bomen te bespreken. Aan de heesters hebben wij tijdens dit bezoek nauwelijks aandacht besteed, hoewel hier ook een volle dag aan te besteden zou zijn geweest. Graag willen wij twee bomen noemen die door hun afwijkende vorm of kleur ons opvielen. In de eerste plaats ontdekten we een Carpinus betulus die na lang zoeken en een bijna niet meer te herkennen Carpinus betulus ‘Quercifolia’ bleek te zijn. Vreemd aan deze boom was dat grote delen hardgeel waren. De vraag die daaruit volgt is dan: is dit een gebrekziekte of bestaat er een gele ‘Quercifolia’? In ieder geval niet in de Naamlijst. Als tweede opvallende boomgroep, waar wij op de terugweg in het park onderdoor liepen, was Fagus sylvatica ‘Purpurea Tricolor’. Waarom opvallend? Door de standplaats en de lichtval die door het blad viel was de driekleurigheid, het bruine blad met roze-witte tekening, juist mooi te zien en daarom des te opvallender. Zo’n reusachtige cultivar ziet men zelden. Ten slotte over de verschillen tussen Catalpa bignonioides (Cb) en C. speciosa (Cs). Cb wordt het breedst van de twee en Cs het hoogst en blijft smaller. Bij kneuzing van de bladeren geuren de bladen van Cb onaangenaam, die van Cs minder of helemaal niet. De enkele bloemen van Cb zijn kleiner dan die van Cs. Maar de trossen van Cb zijn groter dan die van Cs. Cb heeft (zwak) geurende bloemen; zelf vastgesteld op een warme dag in Amersfoort. Als men de peulen van de twee met elkaar vergelijkt zijn die van Cs forser dan die van Cb. Als laatste moet worden vermeld dat beide bomen zaailingen zijn en ons dus in hun uiterlijke verschijningsvormen altijd weer een beetje voor paal zetten. Daarnaast staan deze bomen meestal niet naast elkaar aangeplant en is de vergelijking ter plekke vaak niet mogelijk. De discussie zal dus blijven. Al met al was het gehele weekeinde zeer waardevol: een mooie schooltuin en twee machtige, redelijk (Doornik) tot zeer goed (Roubaix) onderhouden stadsparken.

Een fraaie oude Prunus cerasifera in Parc Barbieux Foto: Eddy Olthoff
Een fraaie oude Prunus cerasifera in Parc Barbieux
Foto: Eddy Olthoff

*tussen haakjes: stamomtrek in cm

Geschreven door: Hans van Selm, Cees van der Linden