Alle berichten van Gerrit Visscher

Taxus baccata: een monumentale boom in rijksmonumentale huisvesting

Waar het Land van Maas en Waal overgaat in de Bommelerwaard ligt het Maasdorp Ammerzoden. Dit dorp is bij de meesten bekend vanwege het bijna gelijknamige kasteel Ammersoyen. Daar gaan we naar toe om de hier beschreven monumentale boom te kunnen bekijken. Die staat echter niet bij het kasteel, maar in een daar tegenover gelegen geconsolideerde ruïne. Die ruïne is een rijksmonument en gevestigd aan de mr. La Grostraat 29.

Een oude boom in een oude kerk
De ruïne betreft het middendeel (het schip) van een 16e-eeuwse kerk waarvan de toren aan de achterzijde en het koor aan de voorzijde nog functioneel zijn. Dat koor is omstreeks 1632 zodanig verbouwd dat het als kleinere kerk in gebruik kon blijven. Rondom de kerk staan bomen en er is een oud kerkhof met onder andere de Treurbeuk.

Het oude kerkhof met Treurbeuk, en de Taxus op de achtergrond
Foto: Gerrit Visscher

Als je het openbare terrein oploopt en links aanhoudt, trekken de tegen de kerktoren afstekende dikke muurrestanten en raampartijen onmiddellijk de aandacht. Voor een gewone toerist is dit wellicht voldoende, maar de boomliefhebber zal meer zien. Boven de zwaar in verval geraakte ommuring steekt een behoorlijke kroon van een Taxus baccata de lucht in. Je ziet ongeveer de helft van de boom. Om er achter te komen of deze Taxus werkelijk in de kerk staat, is slechts één locatie geschikt.

De ruïne is om begrijpelijke redenen niet toegankelijk. Een groot ijzeren spijlenhek schermt de ingang af. Maar hier doorheen kijkend zie je een redelijk dikke Taxus-stam naast een zuilvormig pilaarrestant van de kerk. Een fraaie combinatie en beide oud tot zeer oud.

De Taxus staat echt ín de kerk
Foto: Gerrit Visscher

In 1993 is deze Taxus onder nr. 1688328 geplaatst in ons Landelijk Register van Monumentale Bomen met als plantperiode 1890- 1900. De stamomtrek bedroeg toen 150 cm. Vermoedelijk zijn de getallen gebaseerd op schattingen. Toen deze boom aan de beurt was voor een nieuwe inspectie ten behoeve van ons Bomenregister kreeg ik in maart 2017 de sleutel van het hek en betrad dit heiligdom. Ik was diep onder de indruk en kon wat foto’s maken van de complete boom. Ik deed uiteraard ook een omtrekmeting. Op 50 cm stamhoogte was die 272 cm.

Bij 90% van de bomen meten we de stamomtrek op 1.30 m stamhoogte. Bij meerstammige bomen kiezen we de smalste stammenomtrek, vaak boven het maaiveld. Vervolgens is er soms een reden om bij een eenstammige boom toch op een andere hoogte te meten. In het geval van deze Taxus is dat het stamopschot. De beheerder vertelde dat de boom een keer fors was gesnoeid en dat hij nu het opschot af en toe verwijderde. Tijdens mijn meting was dat niet het geval en koos ik voor een zuivere stamomtrek op mindere hoogte. De foto’s tonen dat de Taxus een vrij strakke stam heeft, dus is er niet zo veel verschil qua hoogte.

De oorspronkelijke kerk op deze plaats was Rooms Katholiek. Na de Reformatie kwam het in andere handen en werd slechts het oorspronkelijke koor als kerkgebouw gebruikt. De rest raakte in verval. De legende dat Franse troepen in 1672 van over de Maas de kerk hebben beschoten en vernield is waarschijnlijk een broodje aap verhaal. Op internet valt hierover meer te lezen.

De deels vervallen kerk geraakte nog meer in verval tijdens het einde van de Tweede Wereldoorlog. Ook de toren en het koor kregen klappen te verwerken. Beide werden na de oorlog hersteld en in 1950 heropend. Het schip was en bleef een ruïne. Daarin heeft dus een Taxus kans gezien te ontkiemen en tot een eerbiedwaardige boom uit te groeien. Hij deed dat langzaam, zoals het deze soort
betaamt. Zijn leeftijd zal speculatief blijven, maar dat hij ooit nog eens door meneer pastoor is geplant, geloof ik niet. Sinds de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in 1972 de kerk plus toren een monumentale status verleende en de Bomenstichting in 1993 de inpandige Taxus baccata een soortgelijke status gaf, rest mij de gedachte: wat een ongelooflijke bofkont. Alleen jammer dat de RCE de Taxus niet in haar beschrijving noemt. Maar dat kan nog worden aangepast.

*Gerrit Visscher is boominspecteur bij de Bomenstichting

Op stamhoogte van 50 cm heeft de Taxus baccata een omtrek van 2,72 m
Foto: Gerrit Visscher

Invasieve soorten: geen nieuw maar wel wereldwijd probleem

Invasieve planten- en boomsoorten hebben doorgaans een slechte naam. Ze zouden zorgen voor schade en overlast en, door het ontbreken van natuurlijke vijanden, inheemse soorten verdringen. De lijst met uitheemse soorten is de laatste jaren almaar gegroeid. Genoeg redenen om in Arbor Vitae een serie artikelen aan invasieve soorten te wijden, met de nadruk op invasieve bomen. Deze eerste aflevering is hier een introductie op.

Waar diverse soorten het moeilijk hebben en met uitsterven worden bedreigd zijn er andere soorten die sterk in aantal toenemen. Omdat de laatste dat vaak doen op plekken waar ze niet van nature thuishoren, spreken we van invasieve soorten. Mensen hebben bij het rondtrekken over deze globe altijd zaden mee genomen. Invasieve soorten is dus geen nieuw fenomeen, maar klimaatverandering levert intussen ook een flinke bijdrage aan dit probleem.

Beroemd zijn de Hangende Tuinen van Babylon met hun weelderige plantengroei. Welke boomsoorten daarvoor verzameld werden, is niet bekend. Van andere tuinen uit de klassieke oudheid weten we dat het vooral fruitgewassen waren. Sommige daarvan zijn nadat ze bijvoorbeeld via de zijderoute in het Midden-Oosten kwamen zo ingeburgerd dat ze als inheems beschouwd werden. Dit geldt onder andere voor de Perzik (Prunus persica) en de Abrikoos (P. armeniaca). De Walnoot (Juglans regia) was via de zijderoute in Azië zo wijd verbreid geraakt dat lang onbekend was waar de soort van nature thuishoorde. Maar dit zijn voorbeelden van nuttige gewassen, die in cultuur niet verder verwilderden en dat geldt gelukkig voor de meeste cultuurplanten.

De in Nederland bedreigde en in sommige delen van de VS invasieve Ulex europaeus
Foto: Ineke Vink

Definitie ‘invasief’
Wat wordt precies verstaan onder invasieve soorten? Het zijn soorten die zich buiten hun oorspronkelijke verspreidingsgebied hebben gevestigd en door hun aanwezigheid of door de groei van hun populaties een bedreiging vormen voor inheemse soorten. Zo kunnen invasieve soorten een bedreiging vormen voor de biodiversiteit. Er zijn drie mogelijke oorzaken waardoor een exoot soms
gaat ‘woekeren’ en zich ontwikkelt tot een invasieve soort:
1. het ontbreken van predatoren, ziekten of parasieten die de aantallen van de nieuwe soort laag houden;
2. aanwezigheid van een ziekte of parasiet in de exoot waarvoor de exoot immuun is maar de autochtone soort niet, zodat de exoot de autochtone soort vervangt;
3. de soort benut een niche die nog niet wordt gebruikt, waardoor de soort geen concurrentie ondervindt.

Bij houtige gewassen leiden een of meer van deze oorzaken ertoe dat de exoot meer zaad vormt en/of sneller groeit dan de autochtoon. Hierdoor kan de exoot inheemse planten verdringen.

Robinia pseudoacacia is buiten zijn areaal in Amerika soms een ware plaag
Foto: Ineke Vink

Verspreiding door reizigers
Wat betreft de houtige gewassen zijn het vooral Europeanen geweest die bij migratie naar Noord-Amerika Europese soorten meenamen. Ook Europese plantenjagers verzamelden veel soorten uit Noord-Amerika en Azië, die via botanische tuinen en handel zijn verspreid. Toch zijn de toppers van invasieve houtige gewassen vooral soorten uit tropische en subtropische gebieden. Een absolute
daarbij is Pueraria montana var. lobata, een vlinderbloemige uit Japan, die in 1876 in de VS als sierplant werd geïntroduceerd. Het bleek een plant met veel gebruiksmogelijkheden, onder andere als veevoer en om erosie te voorkomen. Maar de diepe sterke wortels werden het probleem. Verwildering was niet te stoppen. Hele gebieden in de staat Georgia zijn compleet overwoekerd. Ook in diverse andere landen is deze op zich nuttige plant een probleem geworden. Een andere nuttige vlinderplant is Leucaena leucocephala die in diverse landen zoals Kenia, Tanzania en Oeganda zeer invasief is gebleken.

In de VS zijn veel exoten invasief, maar ook de inheemse Robinia pseudoacacia is buiten zijn areaal soms een plaag. Een zeer invasieve soort in Hawaï is de uit Midden- en Zuid- Amerika afkomstige Miconia calvescens die tot een zeer dichte begroeiing leidt die inheemse soorten verstikt. Voor een schril contrast zorgt Ulex europaeus. De soort overwoekert in Oregon een gebied van 100.000 ha, terwijl ze in ons land tot de bedreigde soorten behoort. In de VS scoren verder hoog Acer platanoides, Ailanthus altissima, Berberis thunbergii, Lonicera japonica, Pauwlonia tomentosa en Pyrus calleryana. In Canada zijn het vooral drie Europese soorten die problemen geven: Alnus glutinosa, Euonymus europaeus en Frangula alnus.

Alnus glutinosa, een Europeaan die in Canada problematisch is
Foto: Ineke Vink

Van de boomsoorten die voor houtproductie werden geïmporteerd geven vooral Pinus pinaster en Eucalyptus globulus problemen, onder andere in Zuid-Afrika. In de wereld top 15 van invasieve bomen staan vooral tropische soorten als Acacia meansii, Ardisia elliptica en Spathodea campanulata, maar ook Ligustrum robustum, Pinus pinaster en Tamarix ramosissima. Een land dat tot nu toe vrijwel gevrijwaard van invasieve boomsoorten is China. In Japan geven de Amerikaanse Robinia pseudoacacia, de Chinese Ailanthus altissima en de Europese Ulex europaeus wel zorgen. Tot slot is onze Acer pseudoplatanus een toenemend probleem in Tasmanië.

Acer pseudoplatanus scoort in de VS hoog
Foto: Ineke Vink

Hele grote Kapokboom op het eiland Santiago, Cabo Verde

Om nu eens tijdens vakantie niet verleid te worden tot het bezoeken van tuinen, parken of arboreta besloten we naar een plek te gaan waar we nagenoeg niets van afwisten, waar het een prettig klimaat zou zijn in januari en die niet al té ver weg lag. Het werd de eilandengroep Kaapverdië, door de bewoners zelf liever Cabo Verde genoemd sinds de onafhankelijkheid van Portugal in 1975. Gelukkig – gezien het doel van de vakantie niet verleid te worden door interessante flora – bleek ook de flora op de diverse eilanden van Cabo Verde niet bekend te staan als zeer rijk en gevarieerd. Nadat de Portugezen zich hier in 1462 hadden gevestigd is heel veel van de oorspronkelijke vegetatie verdwenen door begrazen, omhakken en afbranden. Net zoiets als is gebeurd met de oorspronkelijke flora op het noordelijker gelegen eiland Madeira.

Tropisch, efficiënt en luxe
Geografisch ligt Cabo Verde ter hoogte van Senegal en een paar honderd kilometer ten westen daarvan in de Atlantische Oceaan. Dus in de tropen. De planten die wij aantroffen in steden en dorpen en bij boerderijen waren veelal tropische voedingsgewassen of planten die wij kennen als kuip- of kamerplant. Maar daar keken wij niet echt naar, al was het natuurlijk wel leuk kokospalmen te zien én te drinken uit een vers afgeslagen kokosnoot op een wit strand. Echt vakantie! Met lokale busjes en boten zijn we rondgetrokken en hebben genoten van de mensen en de zeer sterk uiteenlopende landschappen. Op onze landkaart zochten we plekken uit die interessant leken en gingen daarnaar op pad. Bijna altijd met het openbaar vervoer in personenbusjes die schijnbaar kriskras over de eilanden rijden maar waarin wel degelijk een systeem zit. Heel efficiënt gaat dat er aan toe. Een belevenis dus om aan de cultuur aldaar te snuiven.

Op een gegeven moment hebben we ook, heel luxe, een taxi besteld want we hadden vanuit het busje op een bord langs de weg Jardim Botânico Nacional aangegeven zien staan. Dat was ergens midden op het eiland Santiago in een heuvelgebied. Als je er zó vlak bij bent dan zou het toch wel heel jammer zijn die tuin niet te bezoeken. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, zullen we maar zeggen. Vandaar op de terugweg niet voor het busje gekozen maar voor een taxi. Die zou ons naar de entree brengen van de botanische tuin. Onderweg wees de chauffeur ons (als plantenliefhebbers, had hij begrepen) in de verte op een dal en zei dat daar de grootste boom van Cabo Verde groeide. Dat was niet ver omrijden, daarom toch ook maar naar die boom, het was tenslotte toch al een botanie-dag aan het worden. De boom was inderdaad enorm. Het bleek een Kapokboom (Ceiba pentandra), aangegeven met de lokale naam Poilão de Boa Entrada. Een kolos die er dus al heel lang moet hebben gestaan. Zover ik wist komt Ceiba pentandra uit Zuid-Amerika dus de eerste gedachte was dat de boom (of het zaad) met een Portugees schip moet zijn aangevoerd (vanuit Brazilië waarschijnlijk) en dat wellicht al ergens eind vijftiende eeuw.

Ceiba pentandra bij Boa Entrada in groene vallei op Cabo Verde
Foto: Gert Fortgens

Oude, monumentale Kapokboom
Het bezoek aan de botanische tuin daarna was wel aardig maar de boom was toch dé boom van de dag. Speurwerk thuis in de boeken en op het internet bracht aan het licht dat de boom recentelijk een keer is opgemeten: stamomtrek 28 m, hoogte circa 60 m. Er schijnen in Brazilië twee grotere exemplaren te staan wat betreft stamomtrek. Eén daarvan met een stamomtrek van 30 m is naar verluidt tegen de 900 jaar oud. Voorts wordt een tweede boom vermeld op Cabo Verde met een stamomtrek van 11 m en een geschatte leeftijd van tussen de twee- en driehonderd jaar. Dan zou de grote boom Poilão de Boa Entrada dus best wel zo’n vijfhonderd jaar kunnen zijn! Maar toen vond ik meer informatie over de boomsoort Ceiba pentandra: ofschoon oorspronkelijk afkomstig geacht enkel uit Zuid-Amerika wordt in de literatuur de gedachte geopperd dat het helemaal niet is uit te sluiten dat de boomsoort ook al voorkwam in West- (en mogelijk Centraal) Afrika vóór de komst van de Portugezen in 1462. Het is namelijk nergens terug te vinden dat de boomsoort door hen is geïntroduceerd uit Zuid-Amerika op Cabo Verde of in West-Afrika. Misschien (zo luidt een theorie) wel door natuurlijke verspreiding aangezien de vruchten van de boom een groot drijfvermogen hebben. Daardoor zouden ze al lang geleden met de stroming in de oceaan de oversteek hebben kunnen maken en zijn aangespoeld op de stranden van Cabo Verde en West-Afrika. Een interessante gedachte.

Het blad van de grote Kapokboom op Cabo Verde
Foto: Gert Fortgens

Overlever of introducee?
Dan komt bij mij de vraag naar boven: zou deze hele grote boom die wij hebben gezien en die misschien wel veel ouder is dan 500 jaar niet zijn ingevoerd, maar de laatst overgebleven Kapokboom zijn in zijn oorspronkelijk verspreidingsgebied op Cabo Verde? Zouden de Portugezen rond 1500 dan zo’n beetje alle aanwezige Kapokbomen op makkelijker bereikbare plekken dan deze plek op het eiland Santiago van Cabo Verde hebben omgezaagd voor het hout? Het hout van de Kapokboom is namelijk gewild als lichte en zeer veelzijdig bruikbare houtsoort. Tegenwoordig wordt Ceiba commercieel geteeld in nagenoeg de gehele tropen. Het blijft giswerk hoe oud de boom is en hoe hij daar in een groene vallei midden op het eiland is terechtgekomen. Maar boeiend is het wel en zeker de moeite waard om verder te speuren. Misschien teruggaan? De opzet van de vakantie om wat minder naar planten te kijken was een leuk idee, maar hoe anders is het gelopen door deze ene boom!

Bloemknop van de grote Kapokboom op Cabo Verde
Foto: Gert Fortgens

Literatuur
C.S. Duvall (2011). Ceiba pentandra (L.) Gaertn. https://www.prota4u.org/
D.J. Mabberley (1997). The Plant-book (2nd Edition). Cambridge University Press, Cambridge. https://www.monumentaltrees.com/